Nederlands A1 module 3: Dag tot dag (Dag tot dag)

Dit is leerzaam module 3 van 6 van ons Nederlandse A1-leerplan. Elk leerzaam module bevat 6 tot 8 hoofdstukken.

Leerdoelen:

  • Praat over je dagelijkse activiteiten. (Praat over je dagelijkse activiteiten.)
  • Basisvragen stellen. (Basisvragen stellen.)
  • Winkelen en kopen. (Winkelen en kopen.)

Woordenlijst (183)

Kernwoordenschat (135): Werkwoorden: 35, Bijvoeglijke naamwoorden: 4, Bijwoorden: 1, Zelfstandige naamwoorden: 86, Vragen: 7, Zinnen / woordcombinatie: 2
Contextwoordenschat: 48

Nederlands Nederlands
Aanbieden Aanbieden
Alles Alles
Antwoorden Antwoorden
Bakken Bakken
Beginnen Beginnen
Ben Ben
Betalen Betalen
Boodschappen doen Boodschappen doen
Chocolade Chocolade
Dagelijks Dagelijks
De aardappel De aardappel
De appel De appel
De arm De arm
De banaan De banaan
De bloem De bloem
De bloes De bloes
De boodschappenlijst De boodschappenlijst
De boter De boter
De broek De broek
De buik De buik
De cassière De cassière
De eieren De eieren
De euro De euro
De gist De gist
De groente De groente
De hand De hand
De handschoenen De handschoenen
De ingrediënten De ingrediënten
De jas De jas
De jurk De jurk
De kaart De kaart
De kaas De kaas
De kassa De kassa
De kleding De kleding
De knoflook De knoflook
De koffie De koffie
De komkommer De komkommer
De korting De korting
De laarzen De laarzen
De maat De maat
De markt De markt
De melk De melk
De mond De mond
De muts De muts
De nek De nek
De neus De neus
De olie De olie
De paprika De paprika
De portemonnee De portemonnee
De prijs De prijs
De rekening De rekening
De riem De riem
De rok De rok
De rug De rug
De schoenen De schoenen
De sinaasappel De sinaasappel
De sla De sla
De slagroom De slagroom
De spijkerbroek De spijkerbroek
De suiker De suiker
De supermarkt De supermarkt
De thee De thee
De tomaat De tomaat
De trui De trui
De ui De ui
De vinger De vinger
De vis De vis
De voet De voet
De winkel De winkel
De wortel De wortel
De yoghurt De yoghurt
Doen Doen
Douchen Douchen
Draaien Draaien
Dragen Dragen
Drinken Drinken
Droom Droom
Duur Duur
Een beetje Een beetje
Een snufje zout Een snufje zout
En En
Eten Eten
Ga Ga
Gaat Gaat
Genoeg Genoeg
Goedkoop Goedkoop
Gram Gram
Gratis Gratis
Haar Haar
Haasten je Haasten je
Heb Heb
Heeft Heeft
Hem Hem
Hen Hen
Herinner me Herinner me
Het T-shirt Het T-shirt
Het antwoord Het antwoord
Het avondeten Het avondeten
Het been Het been
Het brood Het brood
Het contant geld Het contant geld
Het fruit Het fruit
Het geld Het geld
Het gezicht Het gezicht
Het haar Het haar
Het hoofd Het hoofd
Het lichaam Het lichaam
Het ontbijt Het ontbijt
Het oog Het oog
Het oor Het oor
Het overhemd Het overhemd
Het pak Het pak
Het recept Het recept
Het vlees Het vlees
Het water Het water
Het winkelkarretje Het winkelkarretje
Het zout Het zout
Hoe? Hoe?
Hoeveel? Hoeveel?
Huisgemaakt Huisgemaakt
Is Is
Jou Jou
Kam Kam
Kammen Kammen
Kan Kan
Kilogram Kilogram
Koekjes Koekjes
Kopen Kopen
Kosten Kosten
Kunnen Kunnen
Lunch Lunch
Maar Maar
Mag Mag
Mengen Mengen
Mij Mij
Moet Moet
Moeten Moeten
Mogen Mogen
Niets Niets
Nodig hebben Nodig hebben
Of Of
Omdraaien Omdraaien
Ons Ons
Ontbijt Ontbijt
Ontbijten Ontbijten
Opstaan Opstaan
Oren Oren
Passen Passen
Pin Pin
Pinnen Pinnen
Schaamt zich Schaamt zich
Scheer Scheer
Scheert je Scheert je
Slapen Slapen
Snijden Snijden
Tomaten Tomaten
Totaal Totaal
Uitgang Uitgang
Veel Veel
Vergist zich Vergist zich
Verkopen Verkopen
Vingers Vingers
Voeten Voeten
Vragen Vragen
Waar? Waar?
Waarheen? Waarheen?
Waarom? Waarom?
Wakker Wakker
Wakker worden Wakker worden
Wanneer? Wanneer?
Want Want
Was me Was me
Wassen zich Wassen zich
Wat? Wat?
Wegen Wegen
Werken Werken
Willen Willen
Winkelen Winkelen
Ze Ze
Zich aankleden Zich aankleden
Zich scheren Zich scheren
Zich wassen Zich wassen
Zullen Zullen