Dromen (dromen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Delen
Gekopieerd!
Vervoeging van dromen (dromen) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.
Infinitief |
Voltooid deelwoord |
Dromen (Dromen) |
Gedroomd (Gedroomd) |
Werkwoordsvormen
Aantonende wijs |
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) droom |
(ik) droom |
(jij) droomt/droom |
(jij) droomt/droom |
(hij/zij/het) droomt |
(hij/zij/het) droomt |
(wij) dromen |
(wij) dromen |
(jullie) dromen |
(jullie) dromen |
(zij) dromen |
(zij) dromen |
|
Onvoltooid verleden tijd (OVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) droomde |
(ik) droomde |
(jij) droomde/droomdet |
(jij) droomde/droomdet |
(hij/zij/het) droomde |
(hij/zij/het) droomde |
(wij) droomden |
(wij) droomden |
(jullie) droomden |
(jullie) droomden |
(zij) droomden |
(zij) droomden |
|
Voltooid tegenwoordige tijd (VTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) heb gedroomd |
(ik) heb gedroomd |
(jij) hebt gedroomd / hebt gedroomd |
(jij) hebt gedroomd / hebt gedroomd |
(hij/zij/het) heeft gedroomd |
(hij/zij/het) heeft gedroomd |
(wij) hebben gedroomd |
(wij) hebben gedroomd |
(jullie) hebben gedroomd |
(jullie) hebben gedroomd |
(zij) hebben gedroomd |
(zij) hebben gedroomd |
|
Voltooid verleden tijd (VVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) heb gedroomd |
(ik) heb gedroomd |
(jij) hebt gedroomd/hebt gedroomd? |
(jij) hebt gedroomd/hebt gedroomd? |
(hij/zij/het) heeft gedroomd |
(hij/zij/het) heeft gedroomd |
(wij) hebben gedroomd |
(wij) hebben gedroomd |
(jullie) hebben gedroomd |
(jullie) hebben gedroomd |
(zij) hebben gedroomd |
(zij) hebben gedroomd |
|
Onvoltooid toekomende tijd (OTTk)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zal hebben gedroomd / zal gedroomd hebben |
(ik) zal hebben gedroomd / zal gedroomd hebben |
(jij) zal hebben gedroomd / zal gedroomd hebben |
(jij) zal hebben gedroomd / zal gedroomd hebben |
(hij/zij/het) zal hebben gedroomd / zal gedroomd hebben |
(hij/zij/het) zal hebben gedroomd / zal gedroomd hebben |
(wij) zullen hebben gedroomd / zullen gedroomd hebben |
(wij) zullen hebben gedroomd / zullen gedroomd hebben |
(jullie) zullen hebben gedroomd / zullen gedroomd hebben |
(jullie) zullen hebben gedroomd / zullen gedroomd hebben |
(zij) zullen hebben gedroomd / zullen gedroomd hebben |
(zij) zullen hebben gedroomd / zullen gedroomd hebben |
|
Voltooid toekomende tijd (VTTk)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zal hebben gedroomd |
(ik) zal hebben gedroomd |
(jij) zal hebben gedroomd / zul hebben gedroomd |
(jij) zal hebben gedroomd / zul hebben gedroomd |
(hij/zij/het) zal hebben gedroomd |
(hij/zij/het) zal hebben gedroomd |
(wij) zullen hebben gedroomd |
(wij) zullen hebben gedroomd |
(jullie) zullen hebben gedroomd |
(jullie) zullen hebben gedroomd |
(zij) zullen hebben gedroomd |
(zij) zullen hebben gedroomd |
|
Conditionele wijs |
Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
ik zou dromen |
ik zou dromen |
jij zou dromen |
jij zou dromen |
hij/zij/het zou dromen |
hij/zij/het zou dromen |
wij zouden dromen |
wij zouden dromen |
jullie zouden dromen |
jullie zouden dromen |
zij zouden dromen |
zij zouden dromen |
|
Conditionele Verleden Tijd (CVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
ik zou gedroomd hebben |
ik zou gedroomd hebben |
jij zou gedroomd hebben |
jij zou gedroomd hebben |
hij/zij/het zou gedroomd hebben |
hij/zij/het zou gedroomd hebben |
wij zouden gedroomd hebben |
wij zouden gedroomd hebben |
jullie zouden gedroomd hebben |
jullie zouden gedroomd hebben |
zij zouden gedroomd hebben |
zij zouden gedroomd hebben |
|
Imperatief (gebiedende wijs) |
Gebiedende wijs
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
Droom! |
Droom! |
|