Genieten (genieten) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Vervoeging van genieten (genieten) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.

 Genieten (genieten) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leermaterialen die dit werkwoord implementeren:

Niveau: A2

Module 5: Dagelijks huishouden (Dagelijks huishouden)

Les 34: Met pensioen gaan (Met pensioen gaan)

Infinitief Voltooid deelwoord
Genieten (Genieten) Genoten (Genoten)

Werkwoordsvormen

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Nederlands Nederlands
(ik) geniet (ik) geniet
(jij) geniet/genietest (jij) geniet/genietest
(hij/zij/het) geniet (hij/zij/het) geniet
(wij) genieten (wij) genieten
(jullie) genieten (jullie) genieten
(zij) genieten (zij) genieten

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Nederlands Nederlands
(ik) genoten (ik) genoten
(jij) genoten/gegnet (jij) genoten/gegnet
(hij/zij/het) genoten (hij/zij/het) genoten
(wij) genoten (wij) genoten
(jullie) genoten (jullie) genoten
(zij) genoten (zij) genoten

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Nederlands Nederlands
(ik) heb genoten (ik) heb genoten
(jij) hebt genoten/hebt genoten (jij) hebt genoten/hebt genoten
(hij/zij/het) heeft genoten (hij/zij/het) heeft genoten
(wij) hebben genoten (wij) hebben genoten
(jullie) hebben genoten (jullie) hebben genoten
(zij) hebben genoten (zij) hebben genoten

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Nederlands Nederlands
(ik) heb genoten (ik) heb genoten
(jij) hebt genoten/hebt genoten (jij) hebt genoten/hebt genoten
(hij/zij/het) heeft genoten (hij/zij/het) heeft genoten
(wij) hebben genoten (wij) hebben genoten
(jullie) hebben genoten (jullie) hebben genoten
(zij) hebben genoten (zij) hebben genoten

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Nederlands Nederlands
(ik) zal genieten / zal gaan genieten (ik) zal genieten / zal gaan genieten
(jij) zal genieten / zal gaan genieten (jij) zal genieten / zal gaan genieten
(hij/zij/het) zal genieten / zal gaan genieten (hij/zij/het) zal genieten / zal gaan genieten
(wij) zullen genieten / zullen gaan genieten (wij) zullen genieten / zullen gaan genieten
(jullie) zullen genieten / zullen gaan genieten (jullie) zullen genieten / zullen gaan genieten
(zij) zullen genieten / zullen gaan genieten (zij) zullen genieten / zullen gaan genieten

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Nederlands Nederlands
(ik) zal genoten hebben (ik) zal genoten hebben
(jij) zal/zult genoten hebben (jij) zal/zult genoten hebben
(hij/zij/het) zal genoten hebben (hij/zij/het) zal genoten hebben
(wij) zullen genoten hebben (wij) zullen genoten hebben
(jullie) zullen genoten hebben (jullie) zullen genoten hebben
(zij) zullen genoten hebben (zij) zullen genoten hebben
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Nederlands Nederlands
ik zou genieten ik zou genieten
jij zou genieten / zou jij genieten jij zou genieten / zou jij genieten
(hij/zij/het) hij zou genieten / zij zou genieten / het zou genieten (hij/zij/het) hij zou genieten / zij zou genieten / het zou genieten
wij zouden genieten wij zouden genieten
jullie zouden genieten jullie zouden genieten
zij zouden genieten zij zouden genieten

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Nederlands Nederlands
(ik) zou genoten hebben (ik) zou genoten hebben
(jij) zou genoten hebben (jij) zou genoten hebben
(hij/zij/het) zou genoten hebben (hij/zij/het) zou genoten hebben
(wij) zouden genoten hebben (wij) zouden genoten hebben
(jullie) zouden genoten hebben (jullie) zouden genoten hebben
(zij) zouden genoten hebben (zij) zouden genoten hebben
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Nederlands Nederlands
Geniet! Geniet!