Huren (huren) - Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Onvoltooid tegenwoordige tijd , aantonende wijs)

 Huren (huren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Huren - Vervoeging van Huren in het Nederlands: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de onvoltooid tegenwoordige tijd, aantonende wijs (Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs).

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Onvoltooid tegenwoordige tijd , aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Huren (huren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Nederlandse les - Huisvesting en accommodatie (Huisvesting en accommodatie)

Vervoeging van huren in de Onvoltooid Tegenwoordige Tijd (OTT)

Nederlands Nederlands
(ik) huur (ik) huur
(jij) huurt/huur (jij) huurt/huur
(hij/zij/het) huurt (hij/zij/het) huurt
(wij) huren (wij) huren
(jullie) huren (jullie) huren
(zij) huren (zij) huren

Voorbeeldzinnen

Nederlands Nederlands
Ik huur een appartement in de stad. Ik huur een appartement in de stad.
Huur jij de kamer bij de eigenaar? Huur jij de kamer bij de eigenaar?
Hij huurt een loft met zijn vrienden. Hij huurt een loft met zijn vrienden.
Wij huren een huis met vier slaapkamers. Wij huren een huis met vier slaapkamers.
Jullie huren die villa voor het weekend. Jullie huren die villa voor het weekend.
Zij huren het rijhuis naast de supermarkt. Zij huren het rijhuis naast de supermarkt.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

huurt, huur, huren

1.
Jullie ... die villa voor het weekend.
(Jullie huren die villa voor het weekend.)
2.
... jij de kamer bij de eigenaar?
(Huur jij de kamer bij de eigenaar?)
3.
Hij ... een loft met zijn vrienden.
(Hij huurt een loft met zijn vrienden.)
4.
Ik ... een appartement in de stad.
(Ik huur een appartement in de stad.)
5.
Zij ... het rijhuis naast de supermarkt.
(Zij huren het rijhuis naast de supermarkt.)
6.
Wij ... een huis met vier slaapkamers.
(Wij huren een huis met vier slaapkamers.)