Inpakken (inpakken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Delen
Gekopieerd!
Vervoeging van inpakken (inpakken) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.
Infinitief |
Voltooid deelwoord |
Inpakken (Inpakken) |
Ingepakt (Ingepakt) |
Werkwoordsvormen
Aantonende wijs |
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) pak in |
(ik) pak in |
(jij) pakt in / pak jij in |
(jij) pakt in / pak jij in |
(hij/zij/het) pakt in |
(hij/zij/het) pakt in |
(wij) pakken in |
(wij) pakken in |
(jullie) pakken in |
(jullie) pakken in |
(zij) pakken in |
(zij) pakken in |
|
Onvoltooid verleden tijd (OVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) pakte in |
(ik) pakte in |
(jij) pakte in / pakte in |
(jij) pakte in / pakte in |
(hij/zij/het) pakte in |
(hij/zij/het) pakte in |
(wij) pakten in |
(wij) pakten in |
(jullie) pakten in |
(jullie) pakten in |
(zij) pakten in |
(zij) pakten in |
|
Voltooid tegenwoordige tijd (VTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
ik heb ingepakt |
ik heb ingepakt |
jij hebt ingepakt / heb je ingepakt |
jij hebt ingepakt / heb je ingepakt |
hij/zij/het heeft ingepakt |
hij/zij/het heeft ingepakt |
wij hebben ingepakt |
wij hebben ingepakt |
jullie hebben ingepakt |
jullie hebben ingepakt |
zij hebben ingepakt |
zij hebben ingepakt |
|
Voltooid verleden tijd (VVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) heb ingepakt |
(ik) heb ingepakt |
(jij) hebt ingepakt / hebt ingepakt |
(jij) hebt ingepakt / hebt ingepakt |
(hij/zij/het) heeft ingepakt |
(hij/zij/het) heeft ingepakt |
(wij) hebben ingepakt |
(wij) hebben ingepakt |
(jullie) hebben ingepakt |
(jullie) hebben ingepakt |
(zij) hebben ingepakt |
(zij) hebben ingepakt |
|
Onvoltooid toekomende tijd (OTTk)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zal inpakken |
(ik) zal inpakken |
(jij) zal inpakken / zult inpakken |
(jij) zal inpakken / zult inpakken |
(hij/zij/het) zal inpakken |
(hij/zij/het) zal inpakken |
(wij) zullen inpakken |
(wij) zullen inpakken |
(jullie) zullen inpakken |
(jullie) zullen inpakken |
(zij) zullen inpakken |
(zij) zullen inpakken |
|
Voltooid toekomende tijd (VTTk)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zal ingepakt hebben |
(ik) zal ingepakt hebben |
(jij) zal ingepakt hebben / zul ingepakt hebben |
(jij) zal ingepakt hebben / zul ingepakt hebben |
(hij/zij/het) zal ingepakt hebben |
(hij/zij/het) zal ingepakt hebben |
(wij) zullen ingepakt hebben |
(wij) zullen ingepakt hebben |
(jullie) zullen ingepakt hebben |
(jullie) zullen ingepakt hebben |
(zij) zullen ingepakt hebben |
(zij) zullen ingepakt hebben |
|
Conditionele wijs |
Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
ik zou inpakken |
ik zou inpakken |
jij zou inpakken |
jij zou inpakken |
hij/zij/het zou inpakken |
hij/zij/het zou inpakken |
wij zouden inpakken |
wij zouden inpakken |
jullie zouden inpakken |
jullie zouden inpakken |
zij zouden inpakken |
zij zouden inpakken |
|
Conditionele Verleden Tijd (CVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
ik zou ingepakt hebben |
ik zou ingepakt hebben |
jij zou ingepakt hebben / zou ingepakt hebben |
jij zou ingepakt hebben / zou ingepakt hebben |
(hij/zij/het) hij zou ingepakt hebben / zij zou ingepakt hebben / het zou ingepakt hebben |
(hij/zij/het) hij zou ingepakt hebben / zij zou ingepakt hebben / het zou ingepakt hebben |
wij zouden ingepakt hebben |
wij zouden ingepakt hebben |
jullie zouden ingepakt hebben |
jullie zouden ingepakt hebben |
zij zouden ingepakt hebben |
zij zouden ingepakt hebben |
|
Imperatief (gebiedende wijs) |
Gebiedende wijs
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
Pak in! |
Pak in! |
|