Investeren (investeren) - Onvoltooid toekomende tijd (OTTk), aantonende wijs (Onvoltooid toekomende tijd , aantonende wijs) Delen Gekopieerd!

Investeren - Vervoeging van investeren in het Nederlands: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de voltooide toekomende tijd, aanvoegende wijs (Onvoltooid toekomende tijd (OTTk), aantonende wijs).
Onvoltooid toekomende tijd (OTTk), aantonende wijs (Onvoltooid toekomende tijd , aantonende wijs)
Alle vervoegingen en tijden: Investeren (investeren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Lesprogramma: Nederlandse les - Mijn eigen bedrijf (Mijn eigen bedrijf)
Vervoeging van investeren in de onvoltooid toekomende tijd (OTTk)
Nederlands | Nederlands |
---|---|
(ik) zal investeren/zal gaan investeren | (ik) zal investeren/zal gaan investeren |
(jij) zult investeren/zult gaan investeren | (jij) zult investeren/zult gaan investeren |
(hij/zij/het) zal investeren/zal gaan investeren | (hij/zij/het) zal investeren/zal gaan investeren |
(wij) zullen investeren/zullen gaan investeren | (wij) zullen investeren/zullen gaan investeren |
(jullie) zullen investeren/zullen gaan investeren | (jullie) zullen investeren/zullen gaan investeren |
(zij) zullen investeren/zullen gaan investeren | (zij) zullen investeren/zullen gaan investeren |
Voorbeeldzinnen
Nederlands | Nederlands |
---|---|
Ik zal investeren in de boekhouding van het bedrijf. | Ik zal investeren in de boekhouding van het bedrijf. |
Jij zult investeren om de marketing te verbeteren. | Jij zult investeren om de marketing te verbeteren. |
Hij zal investeren zodat de winst kan groeien. | Hij zal investeren zodat de winst kan groeien. |
Wij zullen investeren in de groei van ons bedrijf. | Wij zullen investeren in de groei van ons bedrijf. |
Jullie zullen investeren om de kosten te verlagen. | Jullie zullen investeren om de kosten te verlagen. |
Zij zullen investeren om de administratie te organiseren. | Zij zullen investeren om de administratie te organiseren. |
Oefening: Werkwoordsvervoeging
Instructie: Kies de juiste vorm.
investeren, zal, zullen, zult
1.
Zij ... ... om de administratie te organiseren.
(Zij zullen investeren om de administratie te organiseren.)
2.
Jij ... ... om de marketing te verbeteren.
(Jij zult investeren om de marketing te verbeteren.)
3.
Hij ... ... zodat de winst kan groeien.
(Hij zal investeren zodat de winst kan groeien.)
4.
Wij ... ... in de groei van ons bedrijf.
(Wij zullen investeren in de groei van ons bedrijf.)
5.
Jullie ... ... om de kosten te verlagen.
(Jullie zullen investeren om de kosten te verlagen.)
6.
Ik ... ... in de boekhouding van het bedrijf.
(Ik zal investeren in de boekhouding van het bedrijf.)