Proberen (proberen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Vervoeging van proberen (proberen) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.

 Proberen (proberen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leermaterialen die dit werkwoord implementeren:

Niveau: A2

Module 4: Levensstijl (Levensstijl)

Les 24: Afhaalmaaltijden (Afhaalmaaltijden)

Infinitief Voltooid deelwoord
Proberen (Proberen) Geprobeerd (Geprobeerd)

Werkwoordsvormen

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Nederlands Nederlands
(ik) probeer (ik) probeer
(jij) probeert/probeer (jij) probeert/probeer
(hij/zij/het) probeert (hij/zij/het) probeert
(wij) proberen (wij) proberen
(jullie) proberen (jullie) proberen
(zij) proberen (zij) proberen

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Nederlands Nederlands
(ik) probeerde (ik) probeerde
(jij) probeerde/probeerde (jij) probeerde/probeerde
(hij/zij/het) probeerde (hij/zij/het) probeerde
(wij) probeerden (wij) probeerden
(jullie) probeerden (jullie) probeerden
(zij) probeerden (zij) probeerden

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Nederlands Nederlands
ik heb geprobeerd ik heb geprobeerd
jij hebt geprobeerd / je hebt geprobeerd jij hebt geprobeerd / je hebt geprobeerd
(hij/zij/het) hij heeft geprobeerd (hij/zij/het) hij heeft geprobeerd
wij hebben geprobeerd wij hebben geprobeerd
jullie hebben geprobeerd jullie hebben geprobeerd
zij hebben geprobeerd zij hebben geprobeerd

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Nederlands Nederlands
(ik) had geprobeerd (ik) had geprobeerd
(jij) had geprobeerd (jij) had geprobeerd
(hij/zij/het) had geprobeerd (hij/zij/het) had geprobeerd
(wij) hadden geprobeerd (wij) hadden geprobeerd
(jullie) hadden geprobeerd (jullie) hadden geprobeerd
(zij) hadden geprobeerd (zij) hadden geprobeerd

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Nederlands Nederlands
(ik) zal proberen te (ik) zal proberen te
(jij) zal proberen te / zult proberen te (jij) zal proberen te / zult proberen te
(hij/zij/het) zal proberen te (hij/zij/het) zal proberen te
(wij) zullen proberen te (wij) zullen proberen te
(jullie) zullen proberen te (jullie) zullen proberen te
(zij) zullen proberen te (zij) zullen proberen te

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Nederlands Nederlands
(ik) zal geprobeerd hebben (ik) zal geprobeerd hebben
(jij) zal geprobeerd hebben / zul geprobeerd hebben (jij) zal geprobeerd hebben / zul geprobeerd hebben
(hij/zij/het) zal geprobeerd hebben (hij/zij/het) zal geprobeerd hebben
(wij) zullen geprobeerd hebben (wij) zullen geprobeerd hebben
(jullie) zullen geprobeerd hebben (jullie) zullen geprobeerd hebben
(zij) zullen geprobeerd hebben (zij) zullen geprobeerd hebben
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Nederlands Nederlands
(ik) zou hebben geprobeerd (ik) zou hebben geprobeerd
(jij) zou hebben geprobeerd (jij) zou hebben geprobeerd
(hij/zij/het) zou hebben geprobeerd (hij/zij/het) zou hebben geprobeerd
(wij) zouden hebben geprobeerd (wij) zouden hebben geprobeerd
(jullie) zouden hebben geprobeerd (jullie) zouden hebben geprobeerd
(zij) zouden hebben geprobeerd (zij) zouden hebben geprobeerd

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Nederlands Nederlands
ik zou geprobeerd hebben ik zou geprobeerd hebben
jij zou geprobeerd hebben / zou je geprobeerd hebben jij zou geprobeerd hebben / zou je geprobeerd hebben
(hij/zij/het) hij zou geprobeerd hebben / zij zou geprobeerd hebben / het zou geprobeerd hebben (hij/zij/het) hij zou geprobeerd hebben / zij zou geprobeerd hebben / het zou geprobeerd hebben
wij zouden geprobeerd hebben wij zouden geprobeerd hebben
jullie zouden geprobeerd hebben jullie zouden geprobeerd hebben
zij zouden geprobeerd hebben zij zouden geprobeerd hebben
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Nederlands Nederlands
Probeer! Probeer!