Reageren (reageren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Delen
Gekopieerd!
Vervoeging van reageren (reageren) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.
Infinitief |
Voltooid deelwoord |
Reageren (Reageren) |
Gereageerd (Gereageerd) |
Werkwoordsvormen
Aantonende wijs |
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) reageer |
(ik) reageer |
(jij) reageert/reageer |
(jij) reageert/reageer |
(hij/zij/het) reageert |
(hij/zij/het) reageert |
(wij) reageren |
(wij) reageren |
(jullie) reageren |
(jullie) reageren |
(zij) reageren |
(zij) reageren |
|
Onvoltooid verleden tijd (OVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) reageerde |
(ik) reageerde |
(jij) reageerde/reageerd |
(jij) reageerde/reageerd |
(hij/zij/het) reageerde |
(hij/zij/het) reageerde |
(wij) reageerden |
(wij) reageerden |
(jullie) reageerden |
(jullie) reageerden |
(zij) reageerden |
(zij) reageerden |
|
Voltooid tegenwoordige tijd (VTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) heb gereageerd |
(ik) heb gereageerd |
(jij) hebt gereageerd/heb gereageerd |
(jij) hebt gereageerd/heb gereageerd |
(hij/zij/het) heeft gereageerd |
(hij/zij/het) heeft gereageerd |
(wij) hebben gereageerd |
(wij) hebben gereageerd |
(jullie) hebben gereageerd |
(jullie) hebben gereageerd |
(zij) hebben gereageerd |
(zij) hebben gereageerd |
|
Voltooid verleden tijd (VVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) heb gereageerd |
(ik) heb gereageerd |
(jij) hebt gereageerd/heb gereageerd |
(jij) hebt gereageerd/heb gereageerd |
(hij/zij/het) heeft gereageerd |
(hij/zij/het) heeft gereageerd |
(wij) hebben gereageerd |
(wij) hebben gereageerd |
(jullie) hebben gereageerd |
(jullie) hebben gereageerd |
(zij) hebben gereageerd |
(zij) hebben gereageerd |
|
Onvoltooid toekomende tijd (OTTk)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zal reageren |
(ik) zal reageren |
(jij) zult reageren / zal reageren |
(jij) zult reageren / zal reageren |
(hij/zij/het) zal reageren |
(hij/zij/het) zal reageren |
(wij) zullen reageren |
(wij) zullen reageren |
(jullie) zullen reageren |
(jullie) zullen reageren |
(zij) zullen reageren |
(zij) zullen reageren |
|
Voltooid toekomende tijd (VTTk)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zal hebben gereageerd |
(ik) zal hebben gereageerd |
(jij) zal/zult hebben gereageerd |
(jij) zal/zult hebben gereageerd |
(hij/zij/het) zal hebben gereageerd |
(hij/zij/het) zal hebben gereageerd |
(wij) zullen hebben gereageerd |
(wij) zullen hebben gereageerd |
(jullie) zullen hebben gereageerd |
(jullie) zullen hebben gereageerd |
(zij) zullen hebben gereageerd |
(zij) zullen hebben gereageerd |
|
Conditionele wijs |
Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
ik zou gereageerd hebben |
ik zou gereageerd hebben |
jij zou gereageerd hebben |
jij zou gereageerd hebben |
hij/zij/het zou gereageerd hebben |
hij/zij/het zou gereageerd hebben |
wij zouden gereageerd hebben |
wij zouden gereageerd hebben |
jullie zouden gereageerd hebben |
jullie zouden gereageerd hebben |
zij zouden gereageerd hebben |
zij zouden gereageerd hebben |
|
Conditionele Verleden Tijd (CVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zou gereageerd hebben |
(ik) zou gereageerd hebben |
(jij) zou gereageerd hebben |
(jij) zou gereageerd hebben |
(hij/zij/het) zou gereageerd hebben |
(hij/zij/het) zou gereageerd hebben |
(wij) zouden gereageerd hebben |
(wij) zouden gereageerd hebben |
(jullie) zouden gereageerd hebben |
(jullie) zouden gereageerd hebben |
(zij) zouden gereageerd hebben |
(zij) zouden gereageerd hebben |
|
Imperatief (gebiedende wijs) |
Gebiedende wijs
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
Reageer! |
Reageer! |
|