Samenwerken (samenwerken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Delen
Gekopieerd!
Vervoeging van samenwerken (samenwerken) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.
Leermaterialen die dit werkwoord implementeren:
Niveau:
A2
Module 6:
Op het werk
(Op het werk)
Les 39:
Teamwerk
(Teamwerk)
Infinitief |
Voltooid deelwoord |
Samenwerken (Samenwerken) |
Samengewerkt (Samengewerkt) |
Werkwoordsvormen
Aantonende wijs |
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) werk samen |
(ik) werk samen |
(jij) werkt samen / werk je samen |
(jij) werkt samen / werk je samen |
(hij/zij/het) werkt samen |
(hij/zij/het) werkt samen |
(wij) werken samen |
(wij) werken samen |
(jullie) werken samen |
(jullie) werken samen |
(zij) werken samen |
(zij) werken samen |
|
Onvoltooid verleden tijd (OVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) samenwerkte |
(ik) samenwerkte |
(jij) samenwerkte/samenwerkte |
(jij) samenwerkte/samenwerkte |
(hij/zij/het) samenwerkte |
(hij/zij/het) samenwerkte |
(wij) samenwerkten |
(wij) samenwerkten |
(jullie) samenwerkten |
(jullie) samenwerkten |
(zij) samenwerkten |
(zij) samenwerkten |
|
Voltooid tegenwoordige tijd (VTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) heb samengewerkt |
(ik) heb samengewerkt |
(jij) hebt samengewerkt / hebt samengewerkt |
(jij) hebt samengewerkt / hebt samengewerkt |
(hij/zij/het) heeft samengewerkt |
(hij/zij/het) heeft samengewerkt |
(wij) hebben samengewerkt |
(wij) hebben samengewerkt |
(jullie) hebben samengewerkt |
(jullie) hebben samengewerkt |
(zij) hebben samengewerkt |
(zij) hebben samengewerkt |
|
Voltooid verleden tijd (VVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) heb samengewerkt |
(ik) heb samengewerkt |
(jij) hebt samengewerkt / hebt samengewerkt |
(jij) hebt samengewerkt / hebt samengewerkt |
(hij/zij/het) heeft samengewerkt |
(hij/zij/het) heeft samengewerkt |
(wij) hebben samengewerkt |
(wij) hebben samengewerkt |
(jullie) hebben samengewerkt |
(jullie) hebben samengewerkt |
(zij) hebben samengewerkt |
(zij) hebben samengewerkt |
|
Onvoltooid toekomende tijd (OTTk)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zal samenwerken |
(ik) zal samenwerken |
(jij) zal samenwerken / zult samenwerken |
(jij) zal samenwerken / zult samenwerken |
(hij/zij/het) zal samenwerken |
(hij/zij/het) zal samenwerken |
(wij) zullen samenwerken |
(wij) zullen samenwerken |
(jullie) zullen samenwerken |
(jullie) zullen samenwerken |
(zij) zullen samenwerken |
(zij) zullen samenwerken |
|
Voltooid toekomende tijd (VTTk)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zal hebben samengewerkt |
(ik) zal hebben samengewerkt |
(jij) zal/wil hebben samengewerkt |
(jij) zal/wil hebben samengewerkt |
(hij/zij/het) zal hebben samengewerkt |
(hij/zij/het) zal hebben samengewerkt |
(wij) zullen hebben samengewerkt |
(wij) zullen hebben samengewerkt |
(jullie) zullen hebben samengewerkt |
(jullie) zullen hebben samengewerkt |
(zij) zullen hebben samengewerkt |
(zij) zullen hebben samengewerkt |
|
Conditionele wijs |
Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
ik zou samenwerken |
ik zou samenwerken |
jij zou samenwerken / zou jij samenwerken |
jij zou samenwerken / zou jij samenwerken |
(hij/zij/het) hij zou samenwerken |
(hij/zij/het) hij zou samenwerken |
wij zouden samenwerken |
wij zouden samenwerken |
jullie zouden samenwerken |
jullie zouden samenwerken |
zij zouden samenwerken |
zij zouden samenwerken |
|
Conditionele Verleden Tijd (CVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
ik zou samengewerkt hebben |
ik zou samengewerkt hebben |
jij zou samengewerkt hebben / zou samengewerkt hebben |
jij zou samengewerkt hebben / zou samengewerkt hebben |
(hij/zij/het) hij zou samengewerkt hebben / zij zou samengewerkt hebben / het zou samengewerkt hebben |
(hij/zij/het) hij zou samengewerkt hebben / zij zou samengewerkt hebben / het zou samengewerkt hebben |
wij zouden samengewerkt hebben |
wij zouden samengewerkt hebben |
jullie zouden samengewerkt hebben |
jullie zouden samengewerkt hebben |
zij zouden samengewerkt hebben |
zij zouden samengewerkt hebben |
|
Imperatief (gebiedende wijs) |
Gebiedende wijs
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
Samenwerk! |
Samenwerk! |
|