Stemmen (stemmen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Delen
Gekopieerd!
Vervoeging van stemmen (stemmen) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.
Infinitief |
Voltooid deelwoord |
Stemmen (Stemmen) |
Gestemd (Gestemd) |
Werkwoordsvormen
Aantonende wijs |
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) stem |
(ik) stem |
(jij) stemt/stem |
(jij) stemt/stem |
(hij/zij/het) stemt |
(hij/zij/het) stemt |
(wij) stemmen |
(wij) stemmen |
(jullie) stemmen |
(jullie) stemmen |
(zij) stemmen |
(zij) stemmen |
|
Onvoltooid verleden tijd (OVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) stemde |
(ik) stemde |
(jij) stemde/stemde |
(jij) stemde/stemde |
(hij/zij/het) stemde |
(hij/zij/het) stemde |
(wij) stemden |
(wij) stemden |
(jullie) stemden |
(jullie) stemden |
(zij) stemden |
(zij) stemden |
|
Voltooid tegenwoordige tijd (VTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) heb gestemd |
(ik) heb gestemd |
(jij) hebt gestemd/hebt gestemd |
(jij) hebt gestemd/hebt gestemd |
(hij/zij/het) heeft gestemd |
(hij/zij/het) heeft gestemd |
(wij) hebben gestemd |
(wij) hebben gestemd |
(jullie) hebben gestemd |
(jullie) hebben gestemd |
(zij) hebben gestemd |
(zij) hebben gestemd |
|
Voltooid verleden tijd (VVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) heb gestemd |
(ik) heb gestemd |
(jij) hebt gestemd / hebt gestemd |
(jij) hebt gestemd / hebt gestemd |
(hij/zij/het) heeft gestemd |
(hij/zij/het) heeft gestemd |
(wij) hebben gestemd |
(wij) hebben gestemd |
(jullie) hebben gestemd |
(jullie) hebben gestemd |
(zij) hebben gestemd |
(zij) hebben gestemd |
|
Onvoltooid toekomende tijd (OTTk)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zal stemmen |
(ik) zal stemmen |
(jij) zult stemmen / zal stemmen |
(jij) zult stemmen / zal stemmen |
(hij/zij/het) zal stemmen |
(hij/zij/het) zal stemmen |
(wij) zullen stemmen |
(wij) zullen stemmen |
(jullie) zullen stemmen |
(jullie) zullen stemmen |
(zij) zullen stemmen |
(zij) zullen stemmen |
|
Voltooid toekomende tijd (VTTk)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zal gestemd hebben |
(ik) zal gestemd hebben |
(jij) zal gestemd hebben / zul gestemd hebben |
(jij) zal gestemd hebben / zul gestemd hebben |
(hij/zij/het) zal gestemd hebben |
(hij/zij/het) zal gestemd hebben |
(wij) zullen gestemd hebben |
(wij) zullen gestemd hebben |
(jullie) zullen gestemd hebben |
(jullie) zullen gestemd hebben |
(zij) zullen gestemd hebben |
(zij) zullen gestemd hebben |
|
Conditionele wijs |
Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zou stemmen |
(ik) zou stemmen |
(jij) zou stemmen |
(jij) zou stemmen |
(hij/zij/het) zou stemmen |
(hij/zij/het) zou stemmen |
(wij) zouden stemmen |
(wij) zouden stemmen |
(jullie) zouden stemmen |
(jullie) zouden stemmen |
(zij) zouden stemmen |
(zij) zouden stemmen |
|
Conditionele Verleden Tijd (CVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
ik zou gestemd hebben |
ik zou gestemd hebben |
jij zou gestemd hebben / zou je gestemd hebben |
jij zou gestemd hebben / zou je gestemd hebben |
hij/zij/het zou gestemd hebben |
hij/zij/het zou gestemd hebben |
wij zouden gestemd hebben |
wij zouden gestemd hebben |
jullie zouden gestemd hebben |
jullie zouden gestemd hebben |
zij zouden gestemd hebben |
zij zouden gestemd hebben |
|
Imperatief (gebiedende wijs) |
Gebiedende wijs
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
Stem! |
Stem! |
|