Uitnodigen (uitnodigen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Delen
Gekopieerd!
Vervoeging van uitnodigen (uitnodigen) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.
Infinitief |
Voltooid deelwoord |
Uitnodigen (Uitnodigen) |
Uitgenodigd (Uitgenodigd) |
Werkwoordsvormen
Aantonende wijs |
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
ik nodig uit |
ik nodig uit |
jij nodigt uit / nodig jij uit |
jij nodigt uit / nodig jij uit |
(hij/zij/het) hij nodigt uit |
(hij/zij/het) hij nodigt uit |
wij nodigen uit |
wij nodigen uit |
jullie nodigen uit |
jullie nodigen uit |
zij nodigen uit |
zij nodigen uit |
|
Onvoltooid verleden tijd (OVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) nodigde uit |
(ik) nodigde uit |
(jij) nodigde uit / nodigde uit |
(jij) nodigde uit / nodigde uit |
(hij/zij/het) nodigde uit |
(hij/zij/het) nodigde uit |
(wij) nodigden uit |
(wij) nodigden uit |
(jullie) nodigden uit |
(jullie) nodigden uit |
(zij) nodigden uit |
(zij) nodigden uit |
|
Voltooid tegenwoordige tijd (VTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) heb uitgenodigd |
(ik) heb uitgenodigd |
(jij) hebt uitgenodigd / hebt uitgenodigd |
(jij) hebt uitgenodigd / hebt uitgenodigd |
(hij/zij/het) heeft uitgenodigd |
(hij/zij/het) heeft uitgenodigd |
(wij) hebben uitgenodigd |
(wij) hebben uitgenodigd |
(jullie) hebben uitgenodigd |
(jullie) hebben uitgenodigd |
(zij) hebben uitgenodigd |
(zij) hebben uitgenodigd |
|
Voltooid verleden tijd (VVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
ik had uitgenodigd |
ik had uitgenodigd |
jij had uitgenodigd / had jij uitgenodigd |
jij had uitgenodigd / had jij uitgenodigd |
hij/zij/het had uitgenodigd |
hij/zij/het had uitgenodigd |
wij hadden uitgenodigd |
wij hadden uitgenodigd |
jullie hadden uitgenodigd |
jullie hadden uitgenodigd |
zij hadden uitgenodigd |
zij hadden uitgenodigd |
|
Onvoltooid toekomende tijd (OTTk)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zal uitnodigen |
(ik) zal uitnodigen |
(jij) zal uitnodigen / zult uitnodigen |
(jij) zal uitnodigen / zult uitnodigen |
(hij/zij/het) zal uitnodigen |
(hij/zij/het) zal uitnodigen |
(wij) zullen uitnodigen |
(wij) zullen uitnodigen |
(jullie) zullen uitnodigen |
(jullie) zullen uitnodigen |
(zij) zullen uitnodigen |
(zij) zullen uitnodigen |
|
Voltooid toekomende tijd (VTTk)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zal hebben uitgenodigd |
(ik) zal hebben uitgenodigd |
(jij) zal hebben uitgenodigd / zul hebben uitgenodigd |
(jij) zal hebben uitgenodigd / zul hebben uitgenodigd |
(hij/zij/het) zal hebben uitgenodigd |
(hij/zij/het) zal hebben uitgenodigd |
(wij) zullen hebben uitgenodigd |
(wij) zullen hebben uitgenodigd |
(jullie) zullen hebben uitgenodigd |
(jullie) zullen hebben uitgenodigd |
(zij) zullen hebben uitgenodigd |
(zij) zullen hebben uitgenodigd |
|
Conditionele wijs |
Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zou uitnodigen |
(ik) zou uitnodigen |
(jij) zou uitnodigen |
(jij) zou uitnodigen |
(hij/zij/het) zou uitnodigen |
(hij/zij/het) zou uitnodigen |
(wij) zouden uitnodigen |
(wij) zouden uitnodigen |
(jullie) zouden uitnodigen |
(jullie) zouden uitnodigen |
(zij) zouden uitnodigen |
(zij) zouden uitnodigen |
|
Conditionele Verleden Tijd (CVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zou uitgenodigd hebben |
(ik) zou uitgenodigd hebben |
(jij) zou uitgenodigd hebben |
(jij) zou uitgenodigd hebben |
(hij/zij/het) zou uitgenodigd hebben |
(hij/zij/het) zou uitgenodigd hebben |
(wij) zouden uitgenodigd hebben |
(wij) zouden uitgenodigd hebben |
(jullie) zouden uitgenodigd hebben |
(jullie) zouden uitgenodigd hebben |
(zij) zouden uitgenodigd hebben |
(zij) zouden uitgenodigd hebben |
|
Imperatief (gebiedende wijs) |
Gebiedende wijs
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
– |
– |
|