Verhuren (verhuren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Delen
Gekopieerd!
Vervoeging van verhuren (verhuren) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.
Infinitief |
Voltooid deelwoord |
Verhuren (Verhuren) |
Verhuurd (Verhuurd) |
Werkwoordsvormen
Aantonende wijs |
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) verhuur |
(ik) verhuur |
(jij) verhuurt/verhuur |
(jij) verhuurt/verhuur |
(hij/zij/het) verhuurt |
(hij/zij/het) verhuurt |
(wij) verhuren |
(wij) verhuren |
(jullie) verhuren |
(jullie) verhuren |
(zij) verhuren |
(zij) verhuren |
|
Onvoltooid verleden tijd (OVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) verhuurde |
(ik) verhuurde |
(jij) verhuurde/verhuurde |
(jij) verhuurde/verhuurde |
(hij/zij/het) verhuurde |
(hij/zij/het) verhuurde |
(wij) verhuurden |
(wij) verhuurden |
(jullie) verhuurden |
(jullie) verhuurden |
(zij) verhuurden |
(zij) verhuurden |
|
Voltooid tegenwoordige tijd (VTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) heb verhuurd |
(ik) heb verhuurd |
(jij) hebt verhuurd/hebt verhuurd |
(jij) hebt verhuurd/hebt verhuurd |
(hij/zij/het) heeft verhuurd |
(hij/zij/het) heeft verhuurd |
(wij) hebben verhuurd |
(wij) hebben verhuurd |
(jullie) hebben verhuurd |
(jullie) hebben verhuurd |
(zij) hebben verhuurd |
(zij) hebben verhuurd |
|
Voltooid verleden tijd (VVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) heb verhuurd |
(ik) heb verhuurd |
(jij) hebt verhuurd / hebt verhuurd |
(jij) hebt verhuurd / hebt verhuurd |
(hij/zij/het) heeft verhuurd |
(hij/zij/het) heeft verhuurd |
(wij) hebben verhuurd |
(wij) hebben verhuurd |
(jullie) hebben verhuurd |
(jullie) hebben verhuurd |
(zij) hebben verhuurd |
(zij) hebben verhuurd |
|
Onvoltooid toekomende tijd (OTTk)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
ik zal verhuren |
ik zal verhuren |
jij zult verhuren / zal je verhuren |
jij zult verhuren / zal je verhuren |
(hij/zij/het) hij zal verhuren |
(hij/zij/het) hij zal verhuren |
wij zullen verhuren |
wij zullen verhuren |
jullie zullen verhuren |
jullie zullen verhuren |
zij zullen verhuren |
zij zullen verhuren |
|
Voltooid toekomende tijd (VTTk)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zal hebben verhuurd |
(ik) zal hebben verhuurd |
(jij) zal hebben verhuurd / zul hebt verhuurd |
(jij) zal hebben verhuurd / zul hebt verhuurd |
(hij/zij/het) zal hebben verhuurd |
(hij/zij/het) zal hebben verhuurd |
(wij) zullen hebben verhuurd |
(wij) zullen hebben verhuurd |
(jullie) zullen hebben verhuurd |
(jullie) zullen hebben verhuurd |
(zij) zullen hebben verhuurd |
(zij) zullen hebben verhuurd |
|
Conditionele wijs |
Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zou verhuren |
(ik) zou verhuren |
(jij) zou verhuren |
(jij) zou verhuren |
(hij/zij/het) zou verhuren |
(hij/zij/het) zou verhuren |
(wij) zouden verhuren |
(wij) zouden verhuren |
(jullie) zouden verhuren |
(jullie) zouden verhuren |
(zij) zouden verhuren |
(zij) zouden verhuren |
|
Conditionele Verleden Tijd (CVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
ik zou verhuurd hebben |
ik zou verhuurd hebben |
jij zou verhuurd hebben |
jij zou verhuurd hebben |
hij/zij/het zou verhuurd hebben |
hij/zij/het zou verhuurd hebben |
wij zouden verhuurd hebben |
wij zouden verhuurd hebben |
jullie zouden verhuurd hebben |
jullie zouden verhuurd hebben |
zij zouden verhuurd hebben |
zij zouden verhuurd hebben |
|
Imperatief (gebiedende wijs) |
Gebiedende wijs
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
Verhuur! |
Verhuur! |
|