Wensen (wensen) - Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT), conditionele wijs (Conditionele Tegenwoordige Tijd , conditionele wijs)

 Wensen (wensen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Wensen - Vervoeging van wensen in het Nederlands: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de voorwaardelijke tegenwoordige tijd, voorwaardelijke wijs. (Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT), conditionele wijs).

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT), conditionele wijs (Conditionele Tegenwoordige Tijd , conditionele wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Wensen (wensen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Nederlandse les - Bucketlist (Bucketlist)

Vervoeging van wensen in de conditionele tegenwoordige tijd (CTT)

Nederlands Nederlands
ik zou wensen ik zou wensen
jij zou wensen jij zou wensen
hij/zij/het zou wensen hij/zij/het zou wensen
wij zouden wensen wij zouden wensen
jullie zouden wensen jullie zouden wensen
zij zouden wensen zij zouden wensen

Voorbeeldzinnen

Nederlands Nederlands
Ik zou wensen om de wereldreis te maken. Ik zou wensen om de wereldreis te maken.
Jij zou wensen dat je droom ooit zal komen. Jij zou wensen dat je droom ooit zal komen.
Hij zou wensen het beroep van schrijver te hebben. Hij zou wensen het beroep van schrijver te hebben.
Wij zouden wensen onze dromen te realiseren samen. Wij zouden wensen onze dromen te realiseren samen.
Jullie zouden wensen het begin te herinneren altijd. Jullie zouden wensen het begin te herinneren altijd.
Zij zouden wensen dat hun wens zou vervullen. Zij zouden wensen dat hun wens zou vervullen.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

jij zou wensen, ik zou wensen, zou, zij zouden wensen, jullie zouden wensen, wij zouden wensen, het, wensen, hij

1.
... ... ... ... beroep van schrijver te hebben.
(Hij zou wensen het beroep van schrijver te hebben.)
2.
... dat hun wens zou vervullen.
(Zij zouden wensen dat hun wens zou vervullen.)
3.
... om de wereldreis te maken.
(Ik zou wensen om de wereldreis te maken.)
4.
... het begin te herinneren altijd.
(Jullie zouden wensen het begin te herinneren altijd.)
5.
... dat je droom ooit zal komen.
(Jij zou wensen dat je droom ooit zal komen.)
6.
... onze dromen te realiseren samen.
(Wij zouden wensen onze dromen te realiseren samen.)