Negatie

Negatie in het Nederlands wordt gevormd met 'niet' of 'geen', afhankelijk van het type woord dat ontkend wordt.

Grammatica: Negatie

A1 Nederlands Positieve en negatieve uitingen

Niveau: A1

Module 4: Objecten en mensen beschrijven (Objecten en mensen beschrijven)

Les 28: Karakter en persoonlijkheid (Karakter en persoonlijkheid)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Audio en video

  1. 'Niet' staat meestal achter het werkwoord of voor het woord dat ontkend wordt.
  2. Bij een zin met infinitief wordt 'niet' meestal achter de infinitief geplaatst, behalve wanneer er nog een vervoegd werkwoord in de hoofdzin staat.
TypePositief (Positief)Negatief (Negatief)
Zelfstandig naamwoord zonder lidwoord (Zelfstandig naamwoord zonder lidwoord)Ik heb geld.Ik heb geen geld.
Werkwoord (Werkwoord)

Wij gaan zwemmen.

Wij werken.

Wij gaan niet zwemmen.

Wij werken niet.

Infinitief

Wij werken.

Ik kan zwemmen.

Wij werken niet.

Ik kan niet zwemmen.

Bijvoeglijk naamwoord (Bijvoeglijk naamwoord)Hij is vriendelijk.Hij is niet vriendelijk.

Oefening 1: Negatie

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

geen, niet

1.
Mijn zus is ... zo open over haar gevoelens.
(Mijn zus is niet zo open over haar gevoelens.)
2.
Het is ... slimme jongen.
(Het is geen slimme jongen.)
3.
We hebben elkaar gisteren ... ontmoet.
(We hebben elkaar gisteren niet ontmoet.)
4.
Hij lijkt onvriendelijk, want hij toont ... interesse.
(Hij lijkt onvriendelijk, want hij toont geen interesse.)
5.
Het is ... eerlijk.
(Het is niet eerlijk.)
6.
De jongen is ... zo gesloten als zijn vader.
(De jongen is niet zo gesloten als zijn vader.)

Oefening 2: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

niet


niet

2

geen


geen