Leer alles over nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden in het Nederlands. Ontdek hoe voegwoorden zoals 'en', 'maar', 'of', 'dat' en 'omdat' zinnen verbinden en let op de juiste woordvolgorde. Met voorbeelden en tips helpt deze les je om vloeiender en correct Nederlands te spreken.
- Bij nevenschikkende voegwoorden staat het werkwoord op de tweede plaats.
- Bij onderschikkende voegwoorden komt het werkwoord helemaal achteraan.
Categorie (Categorie) | Voegwoorden (Voegwoorden) | Voorbeeldzin (Voorbeeldzin) |
---|---|---|
Nevenschikkende voegwoorden (Nevenschikkende voegwoorden) | en maar of want | Ik ga met pensioen en ik geniet van mijn vrije tijd. (Ik ga met pensioen en ik geniet van mijn vrije tijd.) Ik mag met pensioen, maar ik wil dit nog niet. (Ik mag met pensioen, maar ik wil dit nog niet.) Wil je straks naar het strand of zwembad? (Wil je straks naar het strand of zwembad?) Ik ga met pensioen want ik heb lang gewerkt. (Ik ga met pensioen want ik heb lang gewerkt.) |
Onderschikkende voegwoorden (Onderschikkende voegwoorden) | als dat of omdat | Wat ga je doen als je met pensioen bent? (Wat ga je doen als je met pensioen bent?) Ik hoop dat ik gauw op pensioen mag. (Ik hoop dat ik gauw op pensioen mag.) Ik vraag hem of hij vrijwilligerswerk doet. (Ik vraag hem of hij vrijwilligerswerk doet.) Ik ga men pensioen omdat ik oud ben. (Ik ga men pensioen omdat ik oud ben.) |
Voegwoorden (Voegwoorden) + te + infinitief | om zonder | Piet gaat met pensioen om te rusten. (Piet gaat met pensioen om te rusten.) Je kan niet met pensioen zonder een risico te nemen. (Je kan niet met pensioen zonder een risico te nemen.) |
Oefening 1: Nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden
Instructie: Vul het juiste woord in.
want, en, omdat, om, of, zonder, maar
Oefening 2: Meerkeuze
Instructie: Kies de correcte zin met betrekking tot nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden.