Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

  1. Het eerste deel is vaak een voorvoegsel of bijvoeglijk naamwoord.
  2. Het werkwoordelijke deel wordt vervoegd zoals normale werkwoorden.
  3. Voltooid deelwoord: ge- komt tussen voorvoegsel en werkwoord. Bijvoorbeeld: 'tegenkomen' ⇒ 'tegengekomen'
Voorvoegsel (Voorvoegsel)Werkwoord (Werkwoord)Voorbeeldzin (Voorbeeldzin)
op-opruimen (opruimen)Ik ruim mijn bureau op na het werk. (Ik ruim mijn bureau op na het werk.)
tegen-tegenkomen (tegenkomen)Ik kom veel leuke vacatures tegen op het internet. (Ik kom veel leuke vacatures tegen op het internet.)
mee-meebrengen (meebrengen)Ik breng mijn cv mee naar de sollicitatie. (Ik breng mijn cv mee naar de sollicitatie.)
toe-toelaten (toelaten)We laten geen nieuwe werknemers toe. (We laten geen nieuwe werknemers toe.)
terug-terugbellen (terugbellen)De werkgever belt je terug na de sollicitatie. (De werkgever belt je terug na de sollicitatie.)
bij-bijwerken (bijwerken)Ik werk mijn cv bij. (Ik werk mijn cv bij.)
uit-uitnodigen (uitnodigen)Het bedrijf nodigt kandidaten uit voor een gesprek. (Het bedrijf nodigt kandidaten uit voor een gesprek.)
af-afstuderen (afstuderen)Hij studeerde vorig jaar af aan de universiteit. (Hij studeerde vorig jaar af aan de universiteit.)
binnen-binnenkomen (binnenkomen)Ik kom om 9 uur binnen bij mijn sollicitatie. (Ik kom om 9 uur binnen bij mijn sollicitatie.)
na-nakijken (nakijken)Ik kijk mijn sollicitatiebrief goed na om fouten te vermijden. (Ik kijk mijn sollicitatiebrief goed na om fouten te vermijden.)

Uitzonderingen!

  1. Niet-scheidbaar als klemtoon op het tweede deel valt.
  2. Werkwoorden met voorvoegsels be-, ge-, her-, ont-, ver-, er- zijn niet-scheidbaar.

Oefening 1: Scheidbare werkwoorden

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

stuurt, zoekt, maakt, neemt, uitgenodigd, bel, bijgewerkt

1. Klaarmaken:
De sollicitant ... zijn cv klaar voor het sollicitatiegesprek.
(De sollicitant maakt zijn cv klaar voor het sollicitatiegesprek.)
2. Opsturen:
Hij ... de sollicitatiebrief vandaag op naar de werkgever.
(Hij stuurt de sollicitatiebrief vandaag op naar de werkgever.)
3. Meenemen:
De werkgever ... de sollicitant mee naar het gesprek.
(De werkgever neemt de sollicitant mee naar het gesprek.)
4. Bijwerken:
De jobbeschrijving wordt elke week ... door de werkgever.
(De jobbeschrijving wordt elke week bijgewerkt door de werkgever.)
5. Terugbellen:
Ik ... het uitzendbureau terug voor een afspraak.
(Ik bel het uitzendbureau terug voor een afspraak.)
6. Uitnodigen:
Ik ben ... voor een sollicitatiegesprek.
(Ik ben uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek.)
7. Uitzoeken:
Het uitzendbureau ... een geschikte kandidaat uit.
(Het uitzendbureau zoekt een geschikte kandidaat uit.)
8. Aannemen:
De werkgever ... nieuwe medewerkers aan voor het bedrijf.
(De werkgever neemt nieuwe medewerkers aan voor het bedrijf.)

Oefening 2: Meerkeuze

Instructie: Kies voor elke zin de correcte vorm van het scheidbare werkwoord. Let goed op de plaats van het voorvoegsel en de juiste vervoeging van het werkwoord.

1.
Hier staat het voorvoegsel 'op' verkeerd vast aan het vervoegde werkwoord 'ruim'. Bij scheidbare werkwoorden moet het voorvoegsel los staan in een hoofdzin.
De volgorde is fout; het vervoegde werkwoord moet direct na het onderwerp staan en het voorvoegsel los erachter.
2.
Bij scheidbare werkwoorden staat het voorvoegsel meestal los in de hoofdzin, niet vast aan het werkwoord.
De volgorde van de woorden is onjuist; het voorvoegsel staat niet direct achter het werkwoord.
3.
De plaats van 'na' is fout; het moet direct achter het vervoegde werkwoord staan, niet na het lijdend voorwerp.
Het voorvoegsel 'na' staat hier ten onrechte vast aan het werkwoord. Bij scheidbare werkwoorden moet het los staan in een hoofdzin.
4.
Hier is het werkwoord verkeerd vervoegd en het voorvoegsel staat niet los. Voltooid deelwoord zonder hulpwerkwoord is fout.
De plaatsing van het bijwoord 'vorig jaar' hoort niet tussen het werkwoord en het voorvoegsel te staan.