Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

  1. 'sch' komt zelden voor aan het einde van een woord.
schschip, schoen, school, misschien, schoorsteen
chlicht, nacht, lachen, gezicht, douche, nachtlamp
ggroot, glas, goed, groen, gordijn

Oefening 1: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. De lamp staat naast de _____ in de woonkamer.

2. Ik _____ de deur voordat ik binnenkom.

3. Het bed staat _____ het raam in de slaapkamer.

4. Wij _____ het raam omdat het regent.

5. De kast staat naast het _____ in mijn studeerkamer.

6. De stoel staat _____ de tafel in de eetkamer.