Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

  1. De onvoltooid verleden tijd wordt gebruikt voor beschrijvingen van gebeurtenissen die achter elkaar in het verleden plaatsvonden.
  2. De onvoltooid verleden tijd wordt ook gebruikt voor gewoonten, langdurige handelingen of terugkerende gebeurtenissen uit het verleden.
  3. De voltooid tegenwoordige tijdwordt gebruikt bij acties die zijn afgerond.
Gebruiksmoment (Gebruiksmoment)Tijdsvorm (Tijdsvorm)Voorbeeld (Voorbeeld)
Gewoonte (Gewoonte)ovtAls kind woonde ik in Brussel. (Als kind woonde ik in Brussel.)
Beschrijving (Beschrijving)ovtHet was koud en donker. (Het was koud en donker.)
Gebeurtenis op een specifiek moment in het verleden (Gebeurtenis op een specifiek moment in het verleden)ovtGisteren stemde hij voor de eerste keer. (Gisteren stemde hij voor de eerste keer.)
Twee handelingen vlak na elkaar (Twee handelingen vlak na elkaar)ovtHij kwam binnen en bracht het nieuws. (Hij kwam binnen en bracht het nieuws.)
Afgeronde actie (Afgeronde actie)vttZe heeft gestemd en wacht op de uitslag. (Ze heeft gestemd en wacht op de uitslag.)
Verandering of beweging (Verandering of beweging)vttHij is verhuisd naar Gent. (Hij is verhuisd naar Gent.)

Oefening 1: Voltooid tegenwoordige tijd of onvoltooid verleden tijd?

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

heb gestemd, heeft gewerkt, werkte, sprak, stemde

1.
Ik ... tijdens de verkiezingen.
(Ik heb gestemd tijdens de verkiezingen.)
2.
Vroeger ... hij altijd voor dezelfde partij.
(Vroeger stemde hij altijd voor dezelfde partij.)
3.
De minister ... over de situatie tijdens de vergadering.
(De minister sprak over de situatie tijdens de vergadering.)
4.
Zij ... in de regering van het land.
(Zij heeft gewerkt in de regering van het land.)
5.
De minister ... met de koning over het plan.
(De minister sprak met de koning over het plan.)
6.
Zij ... vaak met de rechter tijdens haar stage.
(Zij werkte vaak met de rechter tijdens haar stage.)

Oefening 2: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste zin die correct gebruikmaakt van de voltooid tegenwoordige tijd of de onvoltooid verleden tijd, passend bij de context en volgens de Nederlandse grammatica.

1.
Verkeerd gebruik van de voltooid tegenwoordige tijd; voor een specifieke gebeurtenis in het verleden is onvoltooid verleden tijd correct.
Tegenstrijdige tijdsbepaling: 'begonnen gisteren' is verleden tijd, terwijl 'zijn nog bezig' een huidige handeling aanduidt; dit klopt grammaticaal niet.
2.
Foutieve vorm van het voltooid deelwoord; het moet 'uitgebracht' zijn.
Onvoltooid verleden tijd wordt hier onjuist gebruikt, omdat de actie afgerond is en relevant is voor het heden; voltooid tegenwoordige tijd is correct.
3.
Tegenwoordige tijd is fout voor een situatie die in het verleden plaatsvond; correct is onvoltooid verleden tijd 'stemde'.
Voltooid tegenwoordige tijd is hier onjuist omdat het om een gewoonte in het verleden gaat, waarbij onvoltooid verleden tijd hoort.
4.
Tegenstrijdige tijden in één zin; voltooid tegenwoordige tijd en verleden tijd passen niet zonder duidelijke context.
Onvoltooid verleden tijd beschrijft een handeling zonder nadruk op het heden; hier is voltooid tegenwoordige tijd beter passend omdat de verhuizing actuele relevantie heeft.