- Negatief: Werkwoord + (onderwerp) + niet/geen + rest.
- Bij 'u' en 'jullie': onderwerp op 2e plaats verplicht.
1e plaats (1e plaats) Werkwoord (Werkwoord) | 2e plaats (2e plaats) Onderwerp (nderwerp) | 3e plaats (3e plaats) Rest (Rest) |
---|---|---|
Werk | - | samen! |
Gaat | u | naar binnen! |
Helpen | jullie | mij! |
Uitzonderingen!
- Er is vaak geen onderwerp in affirmatieve zinnen met 'jij'.
Oefening 1: Woordvolgorde in gebiedende wijs
Instructie: Vul het juiste woord in.
Help, Doen, Ga, Helpen, Blijft, Houd, Communiceer
1.
Gaan:
... niet weg zonder overleg.
(Ga niet weg zonder overleg.)
2.
Blijven:
... u rustig en werkt u samen met het team.
(Blijft u rustig en werkt u samen met het team.)
3.
Helpen:
... je werknemer bij het verbeteren van de communicatie.
(Help je werknemer bij het verbeteren van de communicatie.)
4.
Ophouden:
... op met praten tijdens het overleg.
(Houd op met praten tijdens het overleg.)
5.
Meedoen:
... jullie mee met het creatieve teamwerk van vandaag.
(Doen jullie mee met het creatieve teamwerk van vandaag.)
6.
Gaan:
... nu zitten en luister goed naar je teamgenoot.
(Ga nu zitten en luister goed naar je teamgenoot.)
7.
Communiceren:
... duidelijk als je iets niet begrijpt.
(Communiceer duidelijk als je iets niet begrijpt.)
8.
Helpen:
... jullie jullie teamgenoot bij een fout.
(Helpen jullie jullie teamgenoot bij een fout.)
Oefening 2: Meerkeuze
Instructie: Choose the correct sentence with the correct word order in the imperative mood.
1.
In de gebiedende wijs staat het werkwoord altijd op de eerste plaats, en bij 'jij' wordt het onderwerp meestal weggelaten in bevestigende zinnen. Het onderwerp 'jij' hoort hier dus weg te blijven.
Het werkwoord moet op de eerste plaats staan en niet achter het onderwerp 'jij'.
2.
Het onderwerp 'jullie' moet direct na het werkwoord komen, niet achter het lijdend voorwerp 'mij'.
In de gebiedende wijs staat het werkwoord altijd op de eerste plaats, niet het onderwerp.
3.
Bij 'u' moet het onderwerp op de tweede plaats staan, maar het werkwoord in gebiedende wijs is de stamvorm 'doe', niet 'doet'.
In de negatieve gebiedende wijs staat het werkwoord op de eerste plaats, daarna het onderwerp (indien aanwezig), gevolgd door 'niet'. Hier staat 'niet' op de verkeerde plaats.
4.
In de gebiedende wijs staat het werkwoord altijd op de eerste plaats, niet het onderwerp 'jij'.
In de gebiedende wijs gebruik je de stamvorm van het werkwoord; daarom is 'breng' correct, niet 'brengt'.