Aaien (aaien) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Delen
Gekopieerd!
Vervoeging van aaien (aaien) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.
Leermaterialen die dit werkwoord implementeren:
Niveau:
A1
Module 5:
Thuis
(Thuis)
Les 37:
Jouw huisdieren
(Jouw huisdieren)
Infinitief |
Voltooid deelwoord |
Aaien (Aaien) |
Geaaid (Geaaid) |
Werkwoordsvormen
Aantonende wijs |
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) aai |
(ik) aai |
(jij) aait |
(jij) aait |
(hij/zij/het) aait |
(hij/zij/het) aait |
(wij) aaien |
(wij) aaien |
(jullie) aaien |
(jullie) aaien |
(zij) aaien |
(zij) aaien |
|
Onvoltooid verleden tijd (OVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) aaide |
(ik) aaide |
(jij) aaide |
(jij) aaide |
(hij/zij/het) aaide |
(hij/zij/het) aaide |
(wij) aaiden |
(wij) aaiden |
(jullie) aaiden |
(jullie) aaiden |
(zij) aaiden |
(zij) aaiden |
|
Voltooid tegenwoordige tijd (VTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) heb geaaid |
(ik) heb geaaid |
(jij) hebt/geaaid |
(jij) hebt/geaaid |
(hij/zij/het) heeft geaaid |
(hij/zij/het) heeft geaaid |
(wij) hebben geaaid |
(wij) hebben geaaid |
(jullie) hebben geaaid |
(jullie) hebben geaaid |
(zij) hebben geaaid |
(zij) hebben geaaid |
|
Voltooid verleden tijd (VVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) heb geaaid |
(ik) heb geaaid |
(jij) hebt geaaid |
(jij) hebt geaaid |
(hij/zij/het) heeft geaaid |
(hij/zij/het) heeft geaaid |
(wij) hebben geaaid |
(wij) hebben geaaid |
(jullie) hebben geaaid |
(jullie) hebben geaaid |
(zij) hebben geaaid |
(zij) hebben geaaid |
|
Onvoltooid toekomende tijd (OTTk)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zal aaien |
(ik) zal aaien |
(jij) zult aaien |
(jij) zult aaien |
(hij/zij/het) zal aaien |
(hij/zij/het) zal aaien |
(wij) zullen aaien |
(wij) zullen aaien |
(jullie) zullen aaien |
(jullie) zullen aaien |
(zij) zullen aaien |
(zij) zullen aaien |
|
Voltooid toekomende tijd (VTTk)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zal hebben geaaid |
(ik) zal hebben geaaid |
(jij) zult hebben geaaid/zal hebben geaaid |
(jij) zult hebben geaaid/zal hebben geaaid |
(hij/zij/het) zal hebben geaaid |
(hij/zij/het) zal hebben geaaid |
(wij) zullen hebben geaaid |
(wij) zullen hebben geaaid |
(jullie) zullen hebben geaaid |
(jullie) zullen hebben geaaid |
(zij) zullen hebben geaaid |
(zij) zullen hebben geaaid |
|
Conditionele wijs |
Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zou aaien |
(ik) zou aaien |
(jij) zou aaien |
(jij) zou aaien |
(hij/zij/het) zou aaien |
(hij/zij/het) zou aaien |
(wij) zouden aaien |
(wij) zouden aaien |
(jullie) zouden aaien |
(jullie) zouden aaien |
(zij) zouden aaien |
(zij) zouden aaien |
|
Conditionele Verleden Tijd (CVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zou geaaid hebben |
(ik) zou geaaid hebben |
(jij) zou geaaid hebben |
(jij) zou geaaid hebben |
(hij/zij/het) zou geaaid hebben |
(hij/zij/het) zou geaaid hebben |
(wij) zouden geaaid hebben |
(wij) zouden geaaid hebben |
(jullie) zouden geaaid hebben |
(jullie) zouden geaaid hebben |
(zij) zouden geaaid hebben |
(zij) zouden geaaid hebben |
|
Imperatief (gebiedende wijs) |
Gebiedende wijs
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
Aai! |
Aai! |
|