Aandoen (aandoen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Vervoeging van aandoen (aandoen) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.

 Aandoen (aandoen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leermaterialen die dit werkwoord implementeren:

Niveau: A2

Module 4: Levensstijl (Levensstijl)

Les 27: Kledingstijlen en mode (Kledingstijlen en mode)

Infinitief Voltooid deelwoord
Aandoen (Aandoen) Aangedaan (Aangedaan)

Werkwoordsvormen

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Nederlands Nederlands
(ik) doe aan (ik) doe aan
(jij) doet aan/doe aan (jij) doet aan/doe aan
(hij/zij/het) doet aan (hij/zij/het) doet aan
(wij) doen aan (wij) doen aan
(jullie) doen aan (jullie) doen aan
(zij) doen aan (zij) doen aan

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Nederlands Nederlands
(ik) deed aan (ik) deed aan
(jij) deed aan (jij) deed aan
(hij/zij/het) deed aan (hij/zij/het) deed aan
(wij) deden aan (wij) deden aan
(jullie) deden aan (jullie) deden aan
(zij) deden aan (zij) deden aan

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Nederlands Nederlands
ik heb aangedaan ik heb aangedaan
jij hebt aangedaan / heb jij aangedaan jij hebt aangedaan / heb jij aangedaan
hij/zij/het heeft aangedaan hij/zij/het heeft aangedaan
wij hebben aangedaan wij hebben aangedaan
jullie hebben aangedaan jullie hebben aangedaan
zij hebben aangedaan zij hebben aangedaan

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Nederlands Nederlands
(ik) heb aangedaan (ik) heb aangedaan
(jij) hebt aangedaan/hebt aangedaan? (jij) hebt aangedaan/hebt aangedaan?
(hij/zij/het) heeft aangedaan (hij/zij/het) heeft aangedaan
(wij) hebben aangedaan (wij) hebben aangedaan
(jullie) hebben aangedaan (jullie) hebben aangedaan
(zij) hebben aangedaan (zij) hebben aangedaan

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Nederlands Nederlands
(ik) zal aandoen (ik) zal aandoen
(jij) zult aandoen / zal aandoen (jij) zult aandoen / zal aandoen
(hij/zij/het) zal aandoen (hij/zij/het) zal aandoen
(wij) zullen aandoen (wij) zullen aandoen
(jullie) zullen aandoen (jullie) zullen aandoen
(zij) zullen aandoen (zij) zullen aandoen

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Nederlands Nederlands
(ik) zal hebben aangedaan (ik) zal hebben aangedaan
(jij) zal/zult hebben aangedaan (jij) zal/zult hebben aangedaan
(hij/zij/het) zal hebben aangedaan (hij/zij/het) zal hebben aangedaan
(wij) zullen hebben aangedaan (wij) zullen hebben aangedaan
(jullie) zullen hebben aangedaan (jullie) zullen hebben aangedaan
(zij) zullen hebben aangedaan (zij) zullen hebben aangedaan
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Nederlands Nederlands
ik zou aandoen ik zou aandoen
jij zou aandoen / zou jij aandoen jij zou aandoen / zou jij aandoen
hij/zij/het zou aandoen hij/zij/het zou aandoen
wij zouden aandoen wij zouden aandoen
jullie zouden aandoen jullie zouden aandoen
zij zouden aandoen zij zouden aandoen

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Nederlands Nederlands
ik zou aangedaan hebben ik zou aangedaan hebben
jij zou aangedaan hebben jij zou aangedaan hebben
hij/zij/het zou aangedaan hebben hij/zij/het zou aangedaan hebben
wij zouden aangedaan hebben wij zouden aangedaan hebben
jullie zouden aangedaan hebben jullie zouden aangedaan hebben
zij zouden aangedaan hebben zij zouden aangedaan hebben
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Nederlands Nederlands
Doe aan! Doe aan!