Aanzetten (aanzetten) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Delen
Gekopieerd!
Vervoeging van aanzetten (aanzetten) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.
Infinitief |
Voltooid deelwoord |
Aanzetten (Aanzetten) |
Aangezet (Aangezet) |
Werkwoordsvormen
Aantonende wijs |
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zet aan |
(ik) zet aan |
(jij) zet aan |
(jij) zet aan |
(hij/zij/het) zet aan |
(hij/zij/het) zet aan |
(wij) zetten aan |
(wij) zetten aan |
(jullie) zetten aan |
(jullie) zetten aan |
(zij) zetten aan |
(zij) zetten aan |
|
Onvoltooid verleden tijd (OVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zette aan |
(ik) zette aan |
(jij) zette aan |
(jij) zette aan |
(hij/zij/het) zette aan |
(hij/zij/het) zette aan |
(wij) zetten aan |
(wij) zetten aan |
(jullie) zetten aan |
(jullie) zetten aan |
(zij) zetten aan |
(zij) zetten aan |
|
Voltooid tegenwoordige tijd (VTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) heb aangezet |
(ik) heb aangezet |
(jij) hebt/heb aangezet |
(jij) hebt/heb aangezet |
(hij/zij/het) heeft aangezet |
(hij/zij/het) heeft aangezet |
(wij) hebben aangezet |
(wij) hebben aangezet |
(jullie) hebben aangezet |
(jullie) hebben aangezet |
(zij) hebben aangezet |
(zij) hebben aangezet |
|
Voltooid verleden tijd (VVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) heb aangezet |
(ik) heb aangezet |
(jij) hebt/hef aangezet |
(jij) hebt/hef aangezet |
(hij/zij/het) heeft aangezet |
(hij/zij/het) heeft aangezet |
(wij) hebben aangezet |
(wij) hebben aangezet |
(jullie) hebben aangezet |
(jullie) hebben aangezet |
(zij) hebben aangezet |
(zij) hebben aangezet |
|
Onvoltooid toekomende tijd (OTTk)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zal aanzetten |
(ik) zal aanzetten |
(jij) zult aanzetten |
(jij) zult aanzetten |
(hij/zij/het) zal aanzetten |
(hij/zij/het) zal aanzetten |
(wij) zullen aanzetten |
(wij) zullen aanzetten |
(jullie) zullen aanzetten |
(jullie) zullen aanzetten |
(zij) zullen aanzetten |
(zij) zullen aanzetten |
|
Voltooid toekomende tijd (VTTk)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zal hebben aangezet |
(ik) zal hebben aangezet |
(jij) zult/zal hebben aangezet |
(jij) zult/zal hebben aangezet |
(hij/zij/het) zal hebben aangezet |
(hij/zij/het) zal hebben aangezet |
(wij) zullen hebben aangezet |
(wij) zullen hebben aangezet |
(jullie) zullen hebben aangezet |
(jullie) zullen hebben aangezet |
(zij) zullen hebben aangezet |
(zij) zullen hebben aangezet |
|
Conditionele wijs |
Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zou aanzetten |
(ik) zou aanzetten |
(jij) zou aanzetten |
(jij) zou aanzetten |
(hij/zij/het) zou aanzetten |
(hij/zij/het) zou aanzetten |
(wij) zouden aanzetten |
(wij) zouden aanzetten |
(jullie) zouden aanzetten |
(jullie) zouden aanzetten |
(zij) zouden aanzetten |
(zij) zouden aanzetten |
|
Conditionele Verleden Tijd (CVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zou aangezet hebben |
(ik) zou aangezet hebben |
(jij) zou aangezet hebben |
(jij) zou aangezet hebben |
(hij/zij/het) zou aangezet hebben |
(hij/zij/het) zou aangezet hebben |
(wij) zouden aangezet hebben |
(wij) zouden aangezet hebben |
(jullie) zouden aangezet hebben |
(jullie) zouden aangezet hebben |
(zij) zouden aangezet hebben |
(zij) zouden aangezet hebben |
|
Imperatief (gebiedende wijs) |
Gebiedende wijs
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
Zet aan! |
Zet aan! |
|