Afvallen (afvallen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Vervoeging van afvallen (afvallen) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.

 Afvallen (afvallen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leermaterialen die dit werkwoord implementeren:

Niveau: A2

Module 4: Levensstijl (Levensstijl)

Les 25: Gezonde voeding en gewoontes (Gezonde voeding en gewoontes)

Infinitief Voltooid deelwoord
Afvallen (Afvallen) Afgevallen (Afgevallen)

Werkwoordsvormen

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Nederlands Nederlands
(ik) val af (ik) val af
(jij) valt af / val af (jij) valt af / val af
(hij/zij/het) valt af (hij/zij/het) valt af
(wij) vallen af (wij) vallen af
(jullie) vallen af (jullie) vallen af
(zij) vallen af (zij) vallen af

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Nederlands Nederlands
(ik) viel af (ik) viel af
(jij) viel af / viel af (jij) viel af / viel af
(hij/zij/het) viel af (hij/zij/het) viel af
(wij) vielen af (wij) vielen af
(jullie) vielen af (jullie) vielen af
(zij) vielen af (zij) vielen af

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Nederlands Nederlands
ik ben afgevallen ik ben afgevallen
jij bent afgevallen / ben je afgevallen jij bent afgevallen / ben je afgevallen
hij/zij/het is afgevallen hij/zij/het is afgevallen
wij zijn afgevallen wij zijn afgevallen
jullie zijn afgevallen jullie zijn afgevallen
zij zijn afgevallen zij zijn afgevallen

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Nederlands Nederlands
ik ben afgevallen ik ben afgevallen
jij bent afgevallen / ben jij afgevallen? jij bent afgevallen / ben jij afgevallen?
hij/zij/het is afgevallen hij/zij/het is afgevallen
wij zijn afgevallen wij zijn afgevallen
jullie zijn afgevallen jullie zijn afgevallen
zij zijn afgevallen zij zijn afgevallen

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Nederlands Nederlands
(ik) zal afvallen (ik) zal afvallen
(jij) zal afvallen/zult afvallen (jij) zal afvallen/zult afvallen
(hij/zij/het) zal afvallen (hij/zij/het) zal afvallen
(wij) zullen afvallen (wij) zullen afvallen
(jullie) zullen afvallen (jullie) zullen afvallen
(zij) zullen afvallen (zij) zullen afvallen

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Nederlands Nederlands
(ik) zal zijn afgevallen / zal afgevallen zijn (ik) zal zijn afgevallen / zal afgevallen zijn
(jij) zal zijn afgevallen / zal afgevallen zijn (jij) zal zijn afgevallen / zal afgevallen zijn
(hij/zij/het) zal zijn afgevallen / zal afgevallen zijn (hij/zij/het) zal zijn afgevallen / zal afgevallen zijn
(wij) zullen zijn afgevallen / zullen afgevallen zijn (wij) zullen zijn afgevallen / zullen afgevallen zijn
(jullie) zullen zijn afgevallen / zullen afgevallen zijn (jullie) zullen zijn afgevallen / zullen afgevallen zijn
(zij) zullen zijn afgevallen / zullen afgevallen zijn (zij) zullen zijn afgevallen / zullen afgevallen zijn
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Nederlands Nederlands
(ik) zou afvallen (ik) zou afvallen
(jij) zou afvallen (jij) zou afvallen
(hij/zij/het) zou afvallen (hij/zij/het) zou afvallen
(wij) zouden afvallen (wij) zouden afvallen
(jullie) zouden afvallen (jullie) zouden afvallen
(zij) zouden afvallen (zij) zouden afvallen

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Nederlands Nederlands
ik zou afgevallen zijn ik zou afgevallen zijn
jij zou afgevallen zijn jij zou afgevallen zijn
hij/zij/het zou afgevallen zijn hij/zij/het zou afgevallen zijn
wij zouden afgevallen zijn wij zouden afgevallen zijn
jullie zouden afgevallen zijn jullie zouden afgevallen zijn
zij zouden afgevallen zijn zij zouden afgevallen zijn
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Nederlands Nederlands
Val af! Val af!