A2.25: Gezonde voeding en gewoontes

Gezonde voeding en gewoonten

Woordenschat (13)

 Het tussendoortje: Het tussendoortje (Nederlands)

Het tussendoortje

Show

Het tussendoortje Show

 Afvallen (afvallen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Afvallen

Show

Afvallen Show

 Hydrateren (hydrateren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Hydrateren

Show

Hydrateren Show

 Zich wegen (zich wegen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Zich wegen

Show

Zich wegen Show

 Typisch: Typisch (Nederlands)

Typisch

Show

Typisch Show

 Vegetarisch: Vegetarisch (Nederlands)

Vegetarisch

Show

Vegetarisch Show

 De vegetariër: De vegetariër (Nederlands)

De vegetariër

Show

De vegetariër Show

 Gezond eten: Gezond eten (Nederlands)

Gezond eten

Show

Gezond eten Show

 Het dieet: Het dieet (Nederlands)

Het dieet

Show

Het dieet Show

 Evenwichtig: Evenwichtig (Nederlands)

Evenwichtig

Show

Evenwichtig Show

 De frisdrank: De frisdrank (Nederlands)

De frisdrank

Show

De frisdrank Show

 Een sport beoefenen: Een sport beoefenen (Nederlands)

Een sport beoefenen

Show

Een sport beoefenen Show

 Het ingrediënt: Het ingrediënt (Nederlands)

Het ingrediënt

Show

Het ingrediënt Show

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Gespreksoefening

Instructie:

  1. Heb je ooit een dieet gevolgd of doe je dat nu? (Ben je ooit op dieet geweest of ben je dat nu?)
  2. Kijk je meestal naar de ingrediëntenlijst wanneer je voedsel in de supermarkt koopt? (Kijk je meestal naar de ingrediëntenlijst als je voedsel koopt in de supermarkt?)
  3. Zou je je eetgewoonten als gezond of juist ongezond beschrijven? (Zou je jouw eetgewoonten als gezond of eerder ongezond beschrijven?)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

Ik heb nog nooit eerder dieet gevolgd. Hoewel ik vegetariër ben, dus ik eet geen vlees.

Ik heb in het verleden enkele diëten geprobeerd, maar ik vond het niet leuk. Ik probeer nu actiever te zijn.

Ik kijk altijd naar de ingrediënten. Ik controleer de suiker en het zout in het eten.

Ik eet meestal erg gezond, maar soms neem ik wat chocolade.

Ik heb een goede balans tussen ongezond en gezond eten.

Ik eet behoorlijk ongezond. Ik ga binnenkort op dieet.

...

Oefening 2: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 3: Een woord matchen

Instructie: Kom de vertalingen overeen

Ik ben vegetariër en ik eet geen vlees.
Het dieet dat ik volg is erg evenwichtig.
Het tussendoortje dat ik neem is meestal een stuk fruit.
Wie elke dag sport voelt zich gezonder.

Oefening 4: Clusteren van woorden

Instructie: Sleep de woorden naar de categorie waar ze het beste bij passen: gezonde voeding of sport en beweging.

Gezonde voeding

Sport en beweging

Oefening 5: Betrekkelijke voornaamwoorden (die, dat, wat, wie)

Instructie: Vul het juiste woord in.

Grammatica: Betrekkelijke voornaamwoorden (die, dat, wat, wie)

Toon vertaling Toon antwoorden

Wie, wat, die, dat

1.
De vegetarische soep ... ik kookte was erg lekker.
(De vegetarische soep die ik kookte was erg lekker.)
2.
Het tussendoortje ... ik at was een banaan.
(Het tussendoortje dat ik at was een banaan.)
3.
Hij eet alles ... hij lekker vindt.
(Hij eet alles wat hij lekker vindt.)
4.
Ze is een persoon ... gezond eten belangrijk vindt.
(Ze is een persoon die gezond eten belangrijk vindt.)
5.
Iets ... gezond is, is meestal ook lekker.
(Iets wat gezond is, is meestal ook lekker.)
6.
De mensen ... sporten, voelen zich fitter.
(De mensen die sporten, voelen zich fitter.)
7.
... gezond leeft, voelt zich vaak beter.
(Wie gezond leeft, voelt zich vaak beter.)
8.
Het frisdrankje ... zij bestelt, is ongezond.
(Het frisdrankje dat zij bestelt, is ongezond.)

Grammatica

We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!

A2.25.1 Grammatica

Betrekkelijke voornaamwoorden (die, dat, wat, wie)

Betrekkelijke voornaamwoorden (die, dat, wat, wie)


Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les

Sporten sporten

Onvoltooid verleden tijd (OVT)

Nederlands Nederlands
(ik) sportte (ik) sportte
(jij) sportte/sporttest (jij) sportte/sporttest
(hij/zij/het) sportte (hij/zij/het) sportte
(wij) sportten (wij) sportten
(jullie) sportten (jullie) sportten
(zij) sportten (zij) sportten

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Wegen wegen

Onvoltooid verleden tijd (OVT)

Nederlands Nederlands
(ik) woog (ik) woog
(jij) woog/woogde (jij) woog/woogde
(hij/zij/het) woog (hij/zij/het) woog
(wij) wogen (wij) wogen
(jullie) wogen (jullie) wogen
(zij) wogen (zij) wogen

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Nederlands oefenen? Dat kan! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏