- Een betrekkelijk voornaamwoord verbindt een zin of bijzin met een voorafgaand woord of zinsdeel.
- Je gebruikt ze om iets te zeggen over personen, dieren of zaken.
- Gebruik het juiste betrekkelijk voornaamwoord door te kijken of het om een de-woord of een het-woordgaat, en of het enkelvoud of meervoud is.
de-woord | het-woord | |
---|---|---|
Enkelvoud (Enkelvoud) | die De persoon die je daar ziet, is vegetarisch. (De persoon die je daar ziet, is vegetarisch.) | dat Het dieet dat ik volg, is evenwichtig. (Het dieet dat ik volg, is evenwichtig.) |
Meervoud (Meervoud) | die De snacks die ik kocht, zijn gezond. (De snacks die ik kocht, zijn gezond.) | die De ingrediënten die je toevoegt, zijn verkeerd. (De ingrediënten die je toevoegt, zijn verkeerd.) |
Uitzonderingen!
- Wie en wat zijn betrekkelijke voornaamwoorden die zelfstandig gebruikt worden. Bijvoorbeeld: Wie veel sport, is gezond.
- Gebruik wat na onbepaalde woorden zoals alles of iets.
Oefening 1: Betrekkelijke voornaamwoorden (die, dat, wat, wie)
Instructie: Vul het juiste woord in.
Wie, wat, die, dat
Oefening 2: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste zin met het correcte betrekkelijk voornaamwoord om de zinnen correct te verbinden.