Sporten (sporten) - Onvoltooid verleden tijd (OVT), aantonende wijs (Onvoltooid verleden tijd , aantonende wijs) Delen Gekopieerd!

Sporten - Vervoeging van Sporten in het Nederlands: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de voltooid verleden tijd, aantonende wijs. (Onvoltooid verleden tijd (OVT), aantonende wijs).
Onvoltooid verleden tijd (OVT), aantonende wijs (Onvoltooid verleden tijd , aantonende wijs)
Alle vervoegingen en tijden: Sporten (sporten) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Lesprogramma: Nederlandse les - Sport en beweging (Sport en beweging)
Vervoeging van sporten in onvoltooid verleden tijd (ovt)
Nederlands | Nederlands |
---|---|
(ik) sportte | (ik) sportte |
(jij) sportte/sporttest | (jij) sportte/sporttest |
(hij/zij/het) sportte | (hij/zij/het) sportte |
(wij) sportten | (wij) sportten |
(jullie) sportten | (jullie) sportten |
(zij) sportten | (zij) sportten |
Voorbeeldzinnen
Nederlands | Nederlands |
---|---|
Ik sportte elke dag om gezond te blijven. | Ik sportte elke dag om gezond te blijven. |
Jij sportte vaak om je dieet te ondersteunen. | Jij sportte vaak om je dieet te ondersteunen. |
Hij sportte na het eten van een gezond tussendoortje. | Hij sportte na het eten van een gezond tussendoortje. |
Wij sportten samen om af te vallen. | Wij sportten samen om af te vallen. |
Jullie sportten tijdens de workshops over een evenwichtig dieet. | Jullie sportten tijdens de workshops over een evenwichtig dieet. |
Zij sportten regelmatig en hielden zich goed gehydrateerd. | Zij sportten regelmatig en hielden zich goed gehydrateerd. |
Oefening: Werkwoordsvervoeging
Instructie: Kies de juiste vorm.
sportte, sportten
1.
Ik ... elke dag om gezond te blijven.
(Ik sportte elke dag om gezond te blijven.)
2.
Jij ... vaak om je dieet te ondersteunen.
(Jij sportte vaak om je dieet te ondersteunen.)
3.
Jullie ... tijdens de workshops over een evenwichtig dieet.
(Jullie sportten tijdens de workshops over een evenwichtig dieet.)
4.
Zij ... regelmatig en hielden zich goed gehydrateerd.
(Zij sportten regelmatig en hielden zich goed gehydrateerd.)
5.
Hij ... na het eten van een gezond tussendoortje.
(Hij sportte na het eten van een gezond tussendoortje.)
6.
Wij ... samen om af te vallen.
(Wij sportten samen om af te vallen.)