Antwoorden (antwoorden) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Delen
Gekopieerd!
Vervoeging van antwoorden (antwoorden) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.
Leermaterialen die dit werkwoord implementeren:
Niveau:
A1
Module 3:
Dag tot dag
(Dag tot dag)
Les 18:
Dingen vragen
(Dingen vragen)
Infinitief |
Voltooid deelwoord |
Antwoorden (Antwoorden) |
Geantwoord (Geantwoord) |
Werkwoordsvormen
Aantonende wijs |
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) antwoord |
(ik) antwoord |
(jij) antwoordt |
(jij) antwoordt |
(hij/zij/het) antwoordt |
(hij/zij/het) antwoordt |
(wij) antwoorden |
(wij) antwoorden |
(jullie) antwoorden |
(jullie) antwoorden |
(zij) antwoorden |
(zij) antwoorden |
|
Onvoltooid verleden tijd (OVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) antwoordde |
(ik) antwoordde |
(jij) antwoordde/antwoorde |
(jij) antwoordde/antwoorde |
(hij/zij/het) antwoordde |
(hij/zij/het) antwoordde |
(wij) antwoordden |
(wij) antwoordden |
(jullie) antwoordden |
(jullie) antwoordden |
(zij) antwoordden |
(zij) antwoordden |
|
Voltooid tegenwoordige tijd (VTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) heb geantwoord |
(ik) heb geantwoord |
(jij) hebt/heb geantwoord |
(jij) hebt/heb geantwoord |
(hij/zij/het) heeft geantwoord |
(hij/zij/het) heeft geantwoord |
(wij) hebben geantwoord |
(wij) hebben geantwoord |
(jullie) hebben geantwoord |
(jullie) hebben geantwoord |
(zij) hebben geantwoord |
(zij) hebben geantwoord |
|
Voltooid verleden tijd (VVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) heb geantwoord |
(ik) heb geantwoord |
(jij) hebt/geantwoord |
(jij) hebt/geantwoord |
(hij/zij/het) heeft geantwoord |
(hij/zij/het) heeft geantwoord |
(wij) hebben geantwoord |
(wij) hebben geantwoord |
(jullie) hebben geantwoord |
(jullie) hebben geantwoord |
(zij) hebben geantwoord |
(zij) hebben geantwoord |
|
Onvoltooid toekomende tijd (OTTk)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zal antwoorden |
(ik) zal antwoorden |
(jij) zult antwoorden / zal antwoorden |
(jij) zult antwoorden / zal antwoorden |
(hij/zij/het) zal antwoorden |
(hij/zij/het) zal antwoorden |
(wij) zullen antwoorden |
(wij) zullen antwoorden |
(jullie) zullen antwoorden |
(jullie) zullen antwoorden |
(zij) zullen antwoorden |
(zij) zullen antwoorden |
|
Voltooid toekomende tijd (VTTk)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zal hebben geantwoord |
(ik) zal hebben geantwoord |
(jij) zult/zal hebben geantwoord |
(jij) zult/zal hebben geantwoord |
(hij/zij/het) zal hebben geantwoord |
(hij/zij/het) zal hebben geantwoord |
(wij) zullen hebben geantwoord |
(wij) zullen hebben geantwoord |
(jullie) zullen hebben geantwoord |
(jullie) zullen hebben geantwoord |
(zij) zullen hebben geantwoord |
(zij) zullen hebben geantwoord |
|
Conditionele wijs |
Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zou beantwoorden |
(ik) zou beantwoorden |
(jij) zou beantwoorden |
(jij) zou beantwoorden |
(hij/zij/het) zou beantwoorden |
(hij/zij/het) zou beantwoorden |
(wij) zouden beantwoorden |
(wij) zouden beantwoorden |
(jullie) zouden beantwoorden |
(jullie) zouden beantwoorden |
(zij) zouden beantwoorden |
(zij) zouden beantwoorden |
|
Conditionele Verleden Tijd (CVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zou geantwoord hebben |
(ik) zou geantwoord hebben |
(jij) zou geantwoord hebben |
(jij) zou geantwoord hebben |
(hij/zij/het) zou geantwoord hebben |
(hij/zij/het) zou geantwoord hebben |
(wij) zouden geantwoord hebben |
(wij) zouden geantwoord hebben |
(jullie) zouden geantwoord hebben |
(jullie) zouden geantwoord hebben |
(zij) zouden geantwoord hebben |
(zij) zouden geantwoord hebben |
|
Imperatief (gebiedende wijs) |
Gebiedende wijs
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
Antwoord! |
Antwoord! |
|