Luister- en leesmateriaal
Oefen woordenschat in context met echte materialen.
Woordenschat (11) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Gespreksoefening
Instructie:
- Maak een zin die bij de afbeelding past, gebruik een vraag. (Maak een zin die bij de afbeelding past, met een vraag.)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Oefening 2: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 3: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
Antwoorden
Antwoorden
2
Waar?
Waar?
3
Waarheen?
Waarheen?
4
Willen
Willen
5
Wanneer?
Wanneer?
Oefening 4: Zinnen herschikken
Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.
Oefening 5: Een woord matchen
Instructie: Kom de vertalingen overeen
Oefening 6: Clusteren van woorden
Instructie: Verdeel de onderstaande woorden in twee groepen: woorden die je gebruikt om iets te vragen en woorden die te maken hebben met vragen en antwoorden.
Vraagwoorden om informatie te vragen
Woorden over vragen en antwoorden
Grammatica Delen Gekopieerd!
We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!
Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les Delen Gekopieerd!
Vragen vragen Delen Gekopieerd!
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
Nederlands | Nederlands |
---|---|
(ik) vraag | (ik) vraag |
(jij) vraagt | (jij) vraagt |
(hij/zij/het) vraagt | (hij/zij/het) vraagt |
(wij) vragen | (wij) vragen |
(jullie) vragen | (jullie) vragen |
(zij) vragen | (zij) vragen |
Antwoorden antwoorden Delen Gekopieerd!
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
Nederlands | Nederlands |
---|---|
(ik) antwoord | (ik) antwoord |
(jij) antwoordt | (jij) antwoordt |
(hij/zij/het) antwoordt | (hij/zij/het) antwoordt |
(wij) antwoorden | (wij) antwoorden |
(jullie) antwoorden | (jullie) antwoorden |
(zij) antwoorden | (zij) antwoorden |
Willen willen Delen Gekopieerd!
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
Nederlands | Nederlands |
---|---|
(ik) wil | (ik) wil |
(jij) wilt/wil | (jij) wilt/wil |
(hij/zij/het) wil | (hij/zij/het) wil |
(wij) willen | (wij) willen |
(jullie) willen | (jullie) willen |
(zij) willen | (zij) willen |
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Nederlands oefenen? Dat kan! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.