Beginnen (beginnen) - Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Onvoltooid tegenwoordige tijd , aantonende wijs)

 Beginnen (beginnen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Beginnen - Vervoeging van Beginnen in het Nederlands: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, aantonende wijs (Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs).

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Onvoltooid tegenwoordige tijd , aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Beginnen (beginnen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Nederlandse les - Dagelijkse routines (Dagelijkse routines)

Vervoeging van beginnen in Onvoltooid Tegenwoordige Tijd (OTT)

Nederlands Nederlands
ik begin ik begin
jij begint jij begint
hij/zij/het begint hij/zij/het begint
wij beginnen wij beginnen
jullie beginnen jullie beginnen
zij beginnen zij beginnen

Voorbeeldzinnen

Nederlands Nederlands
Ik begin maandag met werken. Ik begin maandag met werken.
Jij begint morgen met koken. Jij begint morgen met koken.
Hij begint vandaag met sporten. Hij begint vandaag met sporten.
Wij beginnen zondag met studeren. Wij beginnen zondag met studeren.
Jullie beginnen 's middags met lopen. Jullie beginnen 's middags met lopen.
Zij beginnen dinsdag met het project. Zij beginnen dinsdag met het project.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

begin, begint, beginnen

1.
Ik ... maandag met werken.
(Ik begin maandag met werken.)
2.
Jij ... morgen met koken.
(Jij begint morgen met koken.)
3.
Hij ... vandaag met sporten.
(Hij begint vandaag met sporten.)
4.
Wij ... zondag met studeren.
(Wij beginnen zondag met studeren.)
5.
Jullie ... 's middags met lopen.
(Jullie beginnen 's middags met lopen.)
6.
Zij ... dinsdag met het project.
(Zij beginnen dinsdag met het project.)