Luister- en leesmateriaal
Oefen woordenschat in context met echte materialen.
Woordenschat (13) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Gespreksoefening
Instructie:
- Vertel op welk uur Raul welke activiteit doet. (Vertel op welk uur Raul welke activiteit doet.)
- Beschrijf je dagelijkse routine. (Beschrijf je dagelijkse routine.)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Oefening 2: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 3: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
Zich aankleden
Zich aankleden
2
Opstaan
Opstaan
3
Zich scheren
Zich scheren
4
Beginnen
Beginnen
5
Douchen
Douchen
Oefening 4: Zinnen herschikken
Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.
Oefening 5: Een woord matchen
Instructie: Kom de vertalingen overeen
Oefening 6: Clusteren van woorden
Instructie: Sleep de woorden naar de juiste categorie: ochtendactiviteiten of dagelijkse maaltijden.
Ochtendactiviteiten
Dagelijkse maaltijden
Oefening 7: Wederkerende werkwoorden (zich wassen, zich scheren)
Instructie: Vul het juiste woord in.
Grammatica: Wederkerende werkwoorden (zich wassen, zich scheren)
Toon vertaling Toon antwoordenwas me, scheert je, vergist zich, wassen zich, haasten je, herinner me, schaamt zich
Grammatica Delen Gekopieerd!
We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!
A1.16.2 Grammatica
Wederkerende werkwoorden (zich wassen, zich scheren)
Wederkerende werkwoorden (zich wassen, zich scheren)
Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les Delen Gekopieerd!
Zich scheren zich scheren Delen Gekopieerd!
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
Nederlands | Nederlands |
---|---|
(ik) scheer me | (ik) scheer me |
(jij) scheert je / scheer jij je | (jij) scheert je / scheer jij je |
(hij/zij/het) scheert zich | (hij/zij/het) scheert zich |
(wij) scheren ons | (wij) scheren ons |
(jullie) scheren je / scheren jullie je | (jullie) scheren je / scheren jullie je |
(zij) scheren zich | (zij) scheren zich |
Zich wassen zich wassen Delen Gekopieerd!
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
Nederlands | Nederlands |
---|---|
(ik) was me | (ik) was me |
(jij) wast je/wast u | (jij) wast je/wast u |
(hij/zij/het) wast zich | (hij/zij/het) wast zich |
(wij) wassen ons | (wij) wassen ons |
(jullie) wassen je | (jullie) wassen je |
(zij) wassen zich | (zij) wassen zich |
Slapen slapen Delen Gekopieerd!
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
Nederlands | Nederlands |
---|---|
(ik) slaap | (ik) slaap |
(jij) slaapt/slaapt | (jij) slaapt/slaapt |
(hij/zij/het) slaapt | (hij/zij/het) slaapt |
(wij) slapen | (wij) slapen |
(jullie) slapen | (jullie) slapen |
(zij) slapen | (zij) slapen |
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Nederlands oefenen? Dat kan! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.