Nederlands A1.16.1 Een gewone dag

Beschrijving van de routine in een gewone weekdag.

Kort verhaal: Een gewone dag

Beschrijving van de routine in een gewone weekdag.

Nederlands A1.16.1 Een gewone dag

A1 Nederlands

Niveau: A1

Module 3: Dag tot dag (Dag tot dag)

Les 16: Dagelijkse routines (Dagelijkse routines)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Audio en video

Audio

Tekst en vertaling

1. Ik word wakker om zeven uur en ik sta op om kwart over zeven. Ik word wakker om zeven uur en ik sta op om kwart over zeven.
2. In de badkamer was ik me en scheer ik me met koud water. In de badkamer was ik me en scheer ik me met koud water.
3. Daarna kleed ik me aan en kam ik mijn haar. Daarna kleed ik me aan en kam ik mijn haar.
4. In de keuken ontbijt ik dagelijks met een appel, een banaan en een kop thee. In de keuken ontbijt ik dagelijks met een appel, een banaan en een kop thee.
5. Om acht uur begin ik met werken. Ik werk als leraar op een school. Om acht uur begin ik met werken. Ik werk als leraar op een school.
6. Mijn collega’s en ik doen veel werk met de kinderen. Mijn collega’s en ik doen veel werk met de kinderen.
7. Tussen de middag lunch ik met brood, kaas, komkommer, tomaat en een glas melk. Tussen de middag lunch ik met brood, kaas, komkommer, tomaat en een glas melk.
8. In de pauze droom ik even van vakantie in Frankrijk. In de pauze droom ik even van vakantie in Frankrijk.
9. Om zes uur eet ik mijn avondeten. Aardappels, wortels, ui, paprika, en een beetje knoflook met zout. Om zes uur eet ik mijn avondeten. Aardappels, wortels, ui, paprika, en een beetje knoflook met zout.
10. Na het eten douch ik, ik ontspan me, en om tien uur ga ik slapen. Na het eten douch ik, ik ontspan me, en om tien uur ga ik slapen.
11. En niet vergeten, elke dag poets ik drie keer mijn tanden! En niet vergeten, elke dag poets ik drie keer mijn tanden!

Oefening 1: Discussievragen

Instructie: Bespreek de vragen nadat je naar de audio hebt geluisterd of de tekst hebt gelezen.

  1. Wat eet de persoon bij het ontbijt?
  2. Wat eet de persoon bij het ontbijt?
  3. Wat doet de persoon na het avondeten?
  4. Wat doet de persoon na het avondeten?
  5. Wat eet jij graag bij het avondeten?
  6. Wat eet jij graag bij het avondeten?
  7. Hoe ziet jouw ochtendroutine eruit?
  8. Hoe ziet jouw ochtendroutine eruit?

Oefening 2: Vul de open plekken in en maak de zinnen af

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

scheer, lunch, werken, ontbijt, slapen, kam

1.
In de keuken ... ik dagelijks met een appel, een banaan en een kop thee.
(In de keuken ontbijt ik dagelijks met een appel, een banaan en een kop thee.)
2.
In de badkamer was ik me en ... ik me met koud water.
(In de badkamer was ik me en scheer ik me met koud water.)
3.
Daarna kleed ik me aan en ...ik mijn haar.
(Daarna kleed ik me aan en kam ik mijn haar.)
4.
Tussen de middag ... ik met brood, kaas, komkommer, tomaat en een glas melk.
(Tussen de middag lunch ik met brood, kaas, komkommer, tomaat en een glas melk.)
5.
Om acht uur begin ik met .... Ik werk als leraar op een school.
(Om acht uur begin ik met werken. Ik werk als leraar op een school.)
6.
Na het eten douch ik, ik ontspan me, en om tien uur ga ik ....
(Na het eten douch ik, ik ontspan me, en om tien uur ga ik slapen.)