10K+ studenten - 4.8/5

Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

Bevallen (bevallen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Vervoeging van bevallen (bevallen) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.

 Bevallen (bevallen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leermaterialen die dit werkwoord implementeren:

Niveau: A1

Module 4: Objecten en mensen beschrijven (Objecten en mensen beschrijven)

Les 24: Kleuren (Kleuren)

Infinitief Voltooid deelwoord
Bevallen (Bevallen) Bevallen (Bevallen)

Werkwoordsvormen

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Nederlands Nederlands
ik beval ik beval
jij bevalt jij bevalt
hij/zij/het bevalt hij/zij/het bevalt
wij bevallen wij bevallen
jullie bevallen jullie bevallen
zij bevallen zij bevallen

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Nederlands Nederlands
ik beviel ik beviel
jij beviel jij beviel
hij/zij/het beviel hij/zij/het beviel
wij bevielen wij bevielen
jullie bevielen jullie bevielen
zij bevielen zij bevielen

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Nederlands Nederlands
ik ben bevallen ik ben bevallen
jij bent bevallen jij bent bevallen
hij/zij/het is bevallen hij/zij/het is bevallen
wij zijn bevallen wij zijn bevallen
jullie zijn bevallen jullie zijn bevallen
zij zijn bevallen zij zijn bevallen

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Nederlands Nederlands
ik ben bevallen ik ben bevallen
jij bent bevallen jij bent bevallen
hij/zij/het is bevallen hij/zij/het is bevallen
wij zijn bevallen wij zijn bevallen
jullie zijn bevallen jullie zijn bevallen
zij zijn bevallen zij zijn bevallen

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Nederlands Nederlands
ik zal bevallen zijn ik zal bevallen zijn
jij zult bevallen zijn / zal bevallen zijn jij zult bevallen zijn / zal bevallen zijn
hij/zij/het zal bevallen zijn hij/zij/het zal bevallen zijn
wij zullen bevallen zijn wij zullen bevallen zijn
jullie zullen bevallen zijn jullie zullen bevallen zijn
zij zullen bevallen zijn zij zullen bevallen zijn

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Nederlands Nederlands
ik zal bevallen zijn ik zal bevallen zijn
jij zult bevallen zijn/zal bevallen zijn jij zult bevallen zijn/zal bevallen zijn
hij/zij/het zal bevallen zijn hij/zij/het zal bevallen zijn
wij zullen bevallen zijn wij zullen bevallen zijn
jullie zullen bevallen zijn jullie zullen bevallen zijn
zij zullen bevallen zijn zij zullen bevallen zijn
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Nederlands Nederlands
ik zou bevallen ik zou bevallen
jij zou bevallen jij zou bevallen
hij/zij/het zou bevallen hij/zij/het zou bevallen
wij zouden bevallen wij zouden bevallen
jullie zouden bevallen jullie zouden bevallen
zij zouden bevallen zij zouden bevallen

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Nederlands Nederlands
ik zou bevallen zijn ik zou bevallen zijn
jij zou bevallen zijn jij zou bevallen zijn
hij/zij/het zou bevallen zijn hij/zij/het zou bevallen zijn
wij zouden bevallen zijn wij zouden bevallen zijn
jullie zouden bevallen zijn jullie zouden bevallen zijn
zij zouden bevallen zijn zij zouden bevallen zijn
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Nederlands Nederlands
Beval! Beval!