Boodschappen doen (boodschappen doen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Delen
Gekopieerd!
Vervoeging van boodschappen doen (boodschappen doen) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.
Infinitief |
Voltooid deelwoord |
Boodschappen doen (Boodschappen doen) |
Boodschappen gedaan (Boodschappen gedaan) |
Werkwoordsvormen
Aantonende wijs |
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) doe boodschappen |
(ik) doe boodschappen |
(jij) doet boodschappen |
(jij) doet boodschappen |
(hij/zij/het) doet boodschappen |
(hij/zij/het) doet boodschappen |
(wij) doen boodschappen |
(wij) doen boodschappen |
(jullie) doen boodschappen |
(jullie) doen boodschappen |
(zij) doen boodschappen |
(zij) doen boodschappen |
|
Onvoltooid verleden tijd (OVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) deed boodschappen |
(ik) deed boodschappen |
(jij) deed boodschappen |
(jij) deed boodschappen |
(hij/zij/het) deed boodschappen |
(hij/zij/het) deed boodschappen |
(wij) deden boodschappen |
(wij) deden boodschappen |
(jullie) deden boodschappen |
(jullie) deden boodschappen |
(zij) deden boodschappen |
(zij) deden boodschappen |
|
Voltooid tegenwoordige tijd (VTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) heb boodschappen gedaan |
(ik) heb boodschappen gedaan |
(jij) hebt boodschappen gedaan |
(jij) hebt boodschappen gedaan |
(hij/zij/het) heeft boodschappen gedaan |
(hij/zij/het) heeft boodschappen gedaan |
(wij) hebben boodschappen gedaan |
(wij) hebben boodschappen gedaan |
(jullie) hebben boodschappen gedaan |
(jullie) hebben boodschappen gedaan |
(zij) hebben boodschappen gedaan |
(zij) hebben boodschappen gedaan |
|
Voltooid verleden tijd (VVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) heb boodschappen gedaan |
(ik) heb boodschappen gedaan |
(jij) hebt boodschappen gedaan |
(jij) hebt boodschappen gedaan |
(hij/zij/het) heeft boodschappen gedaan |
(hij/zij/het) heeft boodschappen gedaan |
(wij) hebben boodschappen gedaan |
(wij) hebben boodschappen gedaan |
(jullie) hebben boodschappen gedaan |
(jullie) hebben boodschappen gedaan |
(zij) hebben boodschappen gedaan |
(zij) hebben boodschappen gedaan |
|
Onvoltooid toekomende tijd (OTTk)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zal boodschappen hebben gedaan |
(ik) zal boodschappen hebben gedaan |
(jij) zult/zal boodschappen hebben gedaan |
(jij) zult/zal boodschappen hebben gedaan |
(hij/zij/het) zal boodschappen hebben gedaan |
(hij/zij/het) zal boodschappen hebben gedaan |
(wij) zullen boodschappen hebben gedaan |
(wij) zullen boodschappen hebben gedaan |
(jullie) zullen boodschappen hebben gedaan |
(jullie) zullen boodschappen hebben gedaan |
(zij) zullen boodschappen hebben gedaan |
(zij) zullen boodschappen hebben gedaan |
|
Voltooid toekomende tijd (VTTk)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zal boodschappen gedaan hebben |
(ik) zal boodschappen gedaan hebben |
(jij) zal boodschappen gedaan hebben |
(jij) zal boodschappen gedaan hebben |
(hij/zij/het) zal boodschappen gedaan hebben |
(hij/zij/het) zal boodschappen gedaan hebben |
(wij) zullen boodschappen gedaan hebben |
(wij) zullen boodschappen gedaan hebben |
(jullie) zullen boodschappen gedaan hebben |
(jullie) zullen boodschappen gedaan hebben |
(zij) zullen boodschappen gedaan hebben |
(zij) zullen boodschappen gedaan hebben |
|
Conditionele wijs |
Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zou boodschappen doen |
(ik) zou boodschappen doen |
(jij) zou boodschappen doen |
(jij) zou boodschappen doen |
(hij/zij/het) zou boodschappen doen |
(hij/zij/het) zou boodschappen doen |
(wij) zouden boodschappen doen |
(wij) zouden boodschappen doen |
(jullie) zouden boodschappen doen |
(jullie) zouden boodschappen doen |
(zij) zouden boodschappen doen |
(zij) zouden boodschappen doen |
|
Conditionele Verleden Tijd (CVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zou boodschappen gedaan hebben |
(ik) zou boodschappen gedaan hebben |
(jij) zou boodschappen gedaan hebben |
(jij) zou boodschappen gedaan hebben |
(hij/zij/het) zou boodschappen gedaan hebben |
(hij/zij/het) zou boodschappen gedaan hebben |
(wij) zouden boodschappen gedaan hebben |
(wij) zouden boodschappen gedaan hebben |
(jullie) zouden boodschappen gedaan hebben |
(jullie) zouden boodschappen gedaan hebben |
(zij) zouden boodschappen gedaan hebben |
(zij) zouden boodschappen gedaan hebben |
|
Imperatief (gebiedende wijs) |
Gebiedende wijs
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
Doe Boodschappen! |
Doe Boodschappen! |
|