Dansen (dansen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Vervoeging van dansen (dansen) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.

 Dansen (dansen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leermaterialen die dit werkwoord implementeren:

Niveau: A1

Module 6: De stad en het dorp (De stad en het dorp)

Les 45: Muziek en kunst (Muziek en kunst)

Infinitief Voltooid deelwoord
Dansen (Dansen) Gedanst (Gedanst)

Werkwoordsvormen

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Nederlands Nederlands
(ik) dans (ik) dans
(jij) danst/dans jij (jij) danst/dans jij
(hij/zij/het) danst (hij/zij/het) danst
(wij) dansen (wij) dansen
(jullie) dansen (jullie) dansen
(zij) dansen (zij) dansen

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Nederlands Nederlands
(ik) danste (ik) danste
(jij) danste (jij) danste
(hij/zij/het) danste (hij/zij/het) danste
(wij) dansten (wij) dansten
(jullie) dansten (jullie) dansten
(zij) dansten (zij) dansten

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Nederlands Nederlands
(ik) heb gedanst (ik) heb gedanst
(jij) hebt/heb gedanst (jij) hebt/heb gedanst
(hij/zij/het) heeft gedanst (hij/zij/het) heeft gedanst
(wij) hebben gedanst (wij) hebben gedanst
(jullie) hebben gedanst (jullie) hebben gedanst
(zij) hebben gedanst (zij) hebben gedanst

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Nederlands Nederlands
(ik) heb gedanst (ik) heb gedanst
(jij) hebt gedanst (jij) hebt gedanst
(hij/zij/het) heeft gedanst (hij/zij/het) heeft gedanst
(wij) hebben gedanst (wij) hebben gedanst
(jullie) hebben gedanst (jullie) hebben gedanst
(zij) hebben gedanst (zij) hebben gedanst

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Nederlands Nederlands
(ik) zal dansen (ik) zal dansen
(jij) zal dansen / zult dansen (jij) zal dansen / zult dansen
(hij/zij/het) zal dansen (hij/zij/het) zal dansen
(wij) zullen dansen (wij) zullen dansen
(jullie) zullen dansen (jullie) zullen dansen
(zij) zullen dansen (zij) zullen dansen

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Nederlands Nederlands
(ik) zal hebben gedanst (ik) zal hebben gedanst
(jij) zal hebben gedanst (jij) zal hebben gedanst
(hij/zij/het) zal hebben gedanst (hij/zij/het) zal hebben gedanst
(wij) zullen hebben gedanst (wij) zullen hebben gedanst
(jullie) zullen hebben gedanst (jullie) zullen hebben gedanst
(zij) zullen hebben gedanst (zij) zullen hebben gedanst
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Nederlands Nederlands
(ik) zou dansen (ik) zou dansen
(jij) zou dansen (jij) zou dansen
(hij/zij/het) zou dansen (hij/zij/het) zou dansen
(wij) zouden dansen (wij) zouden dansen
(jullie) zouden dansen (jullie) zouden dansen
(zij) zouden dansen (zij) zouden dansen

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Nederlands Nederlands
(ik) zou gedanst hebben (ik) zou gedanst hebben
(jij) zou gedanst hebben (jij) zou gedanst hebben
(hij/zij/het) zou gedanst hebben (hij/zij/het) zou gedanst hebben
(wij) zouden gedanst hebben (wij) zouden gedanst hebben
(jullie) zouden gedanst hebben (jullie) zouden gedanst hebben
(zij) zouden gedanst hebben (zij) zouden gedanst hebben
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Nederlands Nederlands
Dans! Dans!