10K+ studenten - 4.8/5

Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

Drinken (drinken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Vervoeging van drinken (drinken) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.

 Drinken (drinken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leermaterialen die dit werkwoord implementeren:

Niveau: A1

Module 3: Dag tot dag (Dag tot dag)

Les 15: Dagelijks eten (Dagelijks eten)

Infinitief Voltooid deelwoord
Drinken (Drinken) Gedronken (Gedronken)

Werkwoordsvormen

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Nederlands Nederlands
ik drink ik drink
jij drinkt jij drinkt
hij/zij/het drinkt hij/zij/het drinkt
wij drinken wij drinken
jullie drinken jullie drinken
zij drinken zij drinken

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Nederlands Nederlands
ik dronk ik dronk
jij dronk jij dronk
hij/zij/het dronk hij/zij/het dronk
wij dronken wij dronken
jullie dronken jullie dronken
zij dronken zij dronken

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Nederlands Nederlands
ik heb gedronken ik heb gedronken
jij hebt gedronken jij hebt gedronken
hij/zij/het heeft gedronken hij/zij/het heeft gedronken
wij hebben gedronken wij hebben gedronken
jullie hebben gedronken jullie hebben gedronken
zij hebben gedronken zij hebben gedronken

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Nederlands Nederlands
ik heb gedronken ik heb gedronken
jij hebt/heb gedronken jij hebt/heb gedronken
hij/zij/het heeft gedronken hij/zij/het heeft gedronken
wij hebben gedronken wij hebben gedronken
jullie hebben gedronken jullie hebben gedronken
zij hebben gedronken zij hebben gedronken

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Nederlands Nederlands
ik zal gedronken hebben ik zal gedronken hebben
jij zult/zal gedronken hebben jij zult/zal gedronken hebben
hij/zij/het zal gedronken hebben hij/zij/het zal gedronken hebben
wij zullen gedronken hebben wij zullen gedronken hebben
jullie zullen gedronken hebben jullie zullen gedronken hebben
zij zullen gedronken hebben zij zullen gedronken hebben

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Nederlands Nederlands
ik zal hebben gedronken ik zal hebben gedronken
jij zult hebben gedronken / zal hebben gedronken jij zult hebben gedronken / zal hebben gedronken
hij/zij/het zal hebben gedronken hij/zij/het zal hebben gedronken
wij zullen hebben gedronken wij zullen hebben gedronken
jullie zullen hebben gedronken jullie zullen hebben gedronken
zij zullen hebben gedronken zij zullen hebben gedronken
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Nederlands Nederlands
ik zou drinken ik zou drinken
jij zou drinken jij zou drinken
hij/zij/het zou drinken hij/zij/het zou drinken
wij zouden drinken wij zouden drinken
jullie zouden drinken jullie zouden drinken
zij zouden drinken zij zouden drinken

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Nederlands Nederlands
ik zou gedronken hebben ik zou gedronken hebben
jij zou gedronken hebben jij zou gedronken hebben
hij/zij/het zou gedronken hebben hij/zij/het zou gedronken hebben
wij zouden gedronken hebben wij zouden gedronken hebben
jullie zouden gedronken hebben jullie zouden gedronken hebben
zij zouden gedronken hebben zij zouden gedronken hebben
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Nederlands Nederlands
Drink! Drink!