Hydrateren (hydrateren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Delen
Gekopieerd!
Vervoeging van hydrateren (hydrateren) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.
Infinitief |
Voltooid deelwoord |
Hydrateren (Hydrateren) |
Gehydrateerd (Gehydrateerd) |
Werkwoordsvormen
Aantonende wijs |
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) hydrateer |
(ik) hydrateer |
(jij) hydrateert/hydrateer |
(jij) hydrateert/hydrateer |
(hij/zij/het) hydrateert |
(hij/zij/het) hydrateert |
(wij) hydrateren |
(wij) hydrateren |
(jullie) hydrateren |
(jullie) hydrateren |
(zij) hydrateren |
(zij) hydrateren |
|
Onvoltooid verleden tijd (OVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) hydrateerde |
(ik) hydrateerde |
(jij) hydrateerde/hydrateerde |
(jij) hydrateerde/hydrateerde |
(hij/zij/het) hydrateerde |
(hij/zij/het) hydrateerde |
(wij) hydrateerden |
(wij) hydrateerden |
(jullie) hydrateerden |
(jullie) hydrateerden |
(zij) hydrateerden |
(zij) hydrateerden |
|
Voltooid tegenwoordige tijd (VTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) heb gehydrateerd |
(ik) heb gehydrateerd |
(jij) hebt gehydrateerd / hebt gehydrateerd? |
(jij) hebt gehydrateerd / hebt gehydrateerd? |
(hij/zij/het) heeft gehydrateerd |
(hij/zij/het) heeft gehydrateerd |
(wij) hebben gehydrateerd |
(wij) hebben gehydrateerd |
(jullie) hebben gehydrateerd |
(jullie) hebben gehydrateerd |
(zij) hebben gehydrateerd |
(zij) hebben gehydrateerd |
|
Voltooid verleden tijd (VVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) heb gehydrateerd |
(ik) heb gehydrateerd |
(jij) hebt gehydrateerd / hebt gehydrateerd? |
(jij) hebt gehydrateerd / hebt gehydrateerd? |
(hij/zij/het) heeft gehydrateerd |
(hij/zij/het) heeft gehydrateerd |
(wij) hebben gehydrateerd |
(wij) hebben gehydrateerd |
(jullie) hebben gehydrateerd |
(jullie) hebben gehydrateerd |
(zij) hebben gehydrateerd |
(zij) hebben gehydrateerd |
|
Onvoltooid toekomende tijd (OTTk)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zal hydrateren |
(ik) zal hydrateren |
(jij) zal hydrateren / zult hydrateren |
(jij) zal hydrateren / zult hydrateren |
(hij/zij/het) zal hydrateren |
(hij/zij/het) zal hydrateren |
(wij) zullen hydrateren |
(wij) zullen hydrateren |
(jullie) zullen hydrateren |
(jullie) zullen hydrateren |
(zij) zullen hydrateren |
(zij) zullen hydrateren |
|
Voltooid toekomende tijd (VTTk)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zal/héb gehydrateerd |
(ik) zal/héb gehydrateerd |
(jij) zult/heb gehydrateerd |
(jij) zult/heb gehydrateerd |
(hij/zij/het) zal/heeft gehydrateerd |
(hij/zij/het) zal/heeft gehydrateerd |
(wij) zullen/hebben gehydrateerd |
(wij) zullen/hebben gehydrateerd |
(jullie) zullen/hebben gehydrateerd |
(jullie) zullen/hebben gehydrateerd |
(zij) zullen/hebben gehydrateerd |
(zij) zullen/hebben gehydrateerd |
|
Conditionele wijs |
Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zou gehydrateerd hebben |
(ik) zou gehydrateerd hebben |
(jij) zou gehydrateerd hebben |
(jij) zou gehydrateerd hebben |
(hij/zij/het) zou gehydrateerd hebben |
(hij/zij/het) zou gehydrateerd hebben |
(wij) zouden gehydrateerd hebben |
(wij) zouden gehydrateerd hebben |
(jullie) zouden gehydrateerd hebben |
(jullie) zouden gehydrateerd hebben |
(zij) zouden gehydrateerd hebben |
(zij) zouden gehydrateerd hebben |
|
Conditionele Verleden Tijd (CVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
ik zou gehydrateerd hebben |
ik zou gehydrateerd hebben |
jij zou gehydrateerd hebben |
jij zou gehydrateerd hebben |
hij/zij/het zou gehydrateerd hebben |
hij/zij/het zou gehydrateerd hebben |
wij zouden gehydrateerd hebben |
wij zouden gehydrateerd hebben |
jullie zouden gehydrateerd hebben |
jullie zouden gehydrateerd hebben |
zij zouden gehydrateerd hebben |
zij zouden gehydrateerd hebben |
|
Imperatief (gebiedende wijs) |
Gebiedende wijs
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
Hydrateer! |
Hydrateer! |
|