Koken (koken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Delen
Gekopieerd!
Vervoeging van koken (koken) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.
Infinitief |
Voltooid deelwoord |
Koken (Koken) |
Gekookt (Gekookt) |
Werkwoordsvormen
Aantonende wijs |
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
ik kook |
ik kook |
jij kookt |
jij kookt |
hij/zij/het kookt |
hij/zij/het kookt |
wij koken |
wij koken |
jullie koken |
jullie koken |
zij koken |
zij koken |
|
Onvoltooid verleden tijd (OVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
ik kookte |
ik kookte |
jij kookte |
jij kookte |
hij/zij/het kookte |
hij/zij/het kookte |
wij kookten |
wij kookten |
jullie kookten |
jullie kookten |
zij kookten |
zij kookten |
|
Voltooid tegenwoordige tijd (VTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
ik heb gekookt |
ik heb gekookt |
jij hebt/heb gekookt |
jij hebt/heb gekookt |
hij/zij/het heeft gekookt |
hij/zij/het heeft gekookt |
wij hebben gekookt |
wij hebben gekookt |
jullie hebben gekookt |
jullie hebben gekookt |
zij hebben gekookt |
zij hebben gekookt |
|
Voltooid verleden tijd (VVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
ik heb gekookt |
ik heb gekookt |
jij hebt gekookt |
jij hebt gekookt |
hij/zij/het heeft gekookt |
hij/zij/het heeft gekookt |
wij hebben gekookt |
wij hebben gekookt |
jullie hebben gekookt |
jullie hebben gekookt |
zij hebben gekookt |
zij hebben gekookt |
|
Onvoltooid toekomende tijd (OTTk)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
ik zal koken |
ik zal koken |
jij zult/zal koken |
jij zult/zal koken |
hij/zij/het zal koken |
hij/zij/het zal koken |
wij zullen koken |
wij zullen koken |
jullie zullen koken |
jullie zullen koken |
zij zullen koken |
zij zullen koken |
|
Voltooid toekomende tijd (VTTk)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
ik zal hebben gekookt |
ik zal hebben gekookt |
jij zult/zal hebben gekookt |
jij zult/zal hebben gekookt |
hij/zij/het zal hebben gekookt |
hij/zij/het zal hebben gekookt |
wij zullen hebben gekookt |
wij zullen hebben gekookt |
jullie zullen hebben gekookt |
jullie zullen hebben gekookt |
zij zullen hebben gekookt |
zij zullen hebben gekookt |
|
Conditionele wijs |
Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
ik zou koken |
ik zou koken |
jij zou koken |
jij zou koken |
hij/zij/het zou koken |
hij/zij/het zou koken |
wij zouden koken |
wij zouden koken |
jullie zouden koken |
jullie zouden koken |
zij zouden koken |
zij zouden koken |
|
Conditionele Verleden Tijd (CVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
ik zou gekookt hebben |
ik zou gekookt hebben |
jij zou gekookt hebben |
jij zou gekookt hebben |
hij/zij/het zou gekookt hebben |
hij/zij/het zou gekookt hebben |
wij zouden gekookt hebben |
wij zouden gekookt hebben |
jullie zouden gekookt hebben |
jullie zouden gekookt hebben |
zij zouden gekookt hebben |
zij zouden gekookt hebben |
|
Imperatief (gebiedende wijs) |
Gebiedende wijs
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
Kook! |
Kook! |
|