Luister- en leesmateriaal
Oefen woordenschat in context met echte materialen.
Woordenschat (14) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Gespreksoefening
Instructie:
- Wat heeft Eva vandaag gedaan? Waar is ze langsgekomen? (Wat heeft Eva vandaag gedaan? Waar is ze langsgekomen?)
- Waar ben je vandaag geweest? (Waar ben je vandaag geweest?)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Voorbeeldzinnen:
Eva is vanmorgen naar de sportschool gegaan. |
Daarna is ze langs de bakker gegaan om wat eten te kopen. |
Ze is langs de bank gelopen in de avond. |
Ik ben vandaag naar het ziekenhuis gegaan omdat ik daar als arts werk. |
Ik ben vanmorgen naar de school geweest vanwege mijn kinderen. |
Ik ben vandaag naar de universiteit en de bibliotheek geweest. |
... |
Oefening 2: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 3: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
De bakker
De bakker
2
De spoed
De spoed
3
De apotheek
De apotheek
4
Het kantoor
Het kantoor
5
Het postkantoor
Het postkantoor
Oefening 4: Zinnen herschikken
Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.
Oefening 5: Een woord matchen
Instructie: Kom de vertalingen overeen
Oefening 6: Clusteren van woorden
Instructie: Sleep de woorden naar de juiste categorie: 'Plaatsen om iets te regelen' of 'Plaatsen voor leren en sporten'.
Plaatsen om iets te regelen
Plaatsen voor leren en sporten
Oefening 7: Het voltooid deelwoord met hebben/zijn
Instructie: Vul het juiste woord in.
Grammatica: Het voltooid deelwoord met hebben/zijn
Toon vertaling Toon antwoordenis, hebt, gebouwd, geleend, heb, zijn, gewacht, gesport, verstuurd, hebben, gepland, heeft, geopend, gegaan
Grammatica Delen Gekopieerd!
We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!
Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les Delen Gekopieerd!
Gebruiken gebruiken Delen Gekopieerd!
Voltooid verleden tijd (VVT)
Nederlands | Nederlands |
---|---|
(ik) heb gebruikt | (ik) heb gebruikt |
(jij) hebt gebruikt / hebt gebruikt | (jij) hebt gebruikt / hebt gebruikt |
(hij/zij/het) heeft gebruikt | (hij/zij/het) heeft gebruikt |
(wij) hebben gebruikt | (wij) hebben gebruikt |
(jullie) hebben gebruikt | (jullie) hebben gebruikt |
(zij) hebben gebruikt | (zij) hebben gebruikt |
Wachten wachten Delen Gekopieerd!
Voltooid verleden tijd (VVT)
Nederlands | Nederlands |
---|---|
ik heb gewacht | ik heb gewacht |
jij hebt gewacht / heb jij gewacht | jij hebt gewacht / heb jij gewacht |
(hij/zij/het) hij heeft gewacht | (hij/zij/het) hij heeft gewacht |
wij hebben gewacht | wij hebben gewacht |
jullie hebben gewacht | jullie hebben gewacht |
zij hebben gewacht | zij hebben gewacht |
Koken koken Delen Gekopieerd!
Voltooid verleden tijd (VVT)
Nederlands | Nederlands |
---|---|
(ik) heb gekookt | (ik) heb gekookt |
(jij) hebt gekookt / hebt gekookt? | (jij) hebt gekookt / hebt gekookt? |
(hij/zij/het) heeft gekookt | (hij/zij/het) heeft gekookt |
(wij) hebben gekookt | (wij) hebben gekookt |
(jullie) hebben gekookt | (jullie) hebben gekookt |
(zij) hebben gekookt | (zij) hebben gekookt |
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Nederlands oefenen? Dat kan! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.