Lenen (lenen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Delen
Gekopieerd!
Vervoeging van lenen (lenen) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.
Infinitief |
Voltooid deelwoord |
Lenen (Lenen) |
Geleend (Geleend) |
Werkwoordsvormen
Aantonende wijs |
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) leen |
(ik) leen |
(jij) leent |
(jij) leent |
(hij/zij/het) leent |
(hij/zij/het) leent |
(wij) lenen |
(wij) lenen |
(jullie) lenen |
(jullie) lenen |
(zij) lenen |
(zij) lenen |
|
Onvoltooid verleden tijd (OVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) leende |
(ik) leende |
(jij) leende/leende |
(jij) leende/leende |
(hij/zij/het) leende |
(hij/zij/het) leende |
(wij) leenden |
(wij) leenden |
(jullie) leenden |
(jullie) leenden |
(zij) leenden |
(zij) leenden |
|
Voltooid tegenwoordige tijd (VTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) heb geleend |
(ik) heb geleend |
(jij) hebt geleend / hebt het geleend |
(jij) hebt geleend / hebt het geleend |
(hij/zij/het) heeft geleend |
(hij/zij/het) heeft geleend |
(wij) hebben geleend |
(wij) hebben geleend |
(jullie) hebben geleend |
(jullie) hebben geleend |
(zij) hebben geleend |
(zij) hebben geleend |
|
Voltooid verleden tijd (VVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) heb geleend |
(ik) heb geleend |
(jij) hebt geleend / hebt geleend |
(jij) hebt geleend / hebt geleend |
(hij/zij/het) heeft geleend |
(hij/zij/het) heeft geleend |
(wij) hebben geleend |
(wij) hebben geleend |
(jullie) hebben geleend |
(jullie) hebben geleend |
(zij) hebben geleend |
(zij) hebben geleend |
|
Onvoltooid toekomende tijd (OTTk)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zal lenen |
(ik) zal lenen |
(jij) zal lenen/zult lenen |
(jij) zal lenen/zult lenen |
(hij/zij/het) zal lenen |
(hij/zij/het) zal lenen |
(wij) zullen lenen |
(wij) zullen lenen |
(jullie) zullen lenen |
(jullie) zullen lenen |
(zij) zullen lenen |
(zij) zullen lenen |
|
Voltooid toekomende tijd (VTTk)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zal hebben geleend |
(ik) zal hebben geleend |
(jij) zal/zult hebben geleend |
(jij) zal/zult hebben geleend |
(hij/zij/het) zal hebben geleend |
(hij/zij/het) zal hebben geleend |
(wij) zullen hebben geleend |
(wij) zullen hebben geleend |
(jullie) zullen hebben geleend |
(jullie) zullen hebben geleend |
(zij) zullen hebben geleend |
(zij) zullen hebben geleend |
|
Conditionele wijs |
Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
ik zou lenen |
ik zou lenen |
jij zou lenen / zou jij lenen |
jij zou lenen / zou jij lenen |
(hij/zij/het) hij zou lenen / zij zou lenen / het zou lenen |
(hij/zij/het) hij zou lenen / zij zou lenen / het zou lenen |
wij zouden lenen |
wij zouden lenen |
jullie zouden lenen |
jullie zouden lenen |
zij zouden lenen |
zij zouden lenen |
|
Conditionele Verleden Tijd (CVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
ik zou geleend hebben |
ik zou geleend hebben |
jij zou geleend hebben / zou je geleend hebben |
jij zou geleend hebben / zou je geleend hebben |
(hij/zij/het) hij zou geleend hebben / zij zou geleend hebben / het zou geleend hebben |
(hij/zij/het) hij zou geleend hebben / zij zou geleend hebben / het zou geleend hebben |
wij zouden geleend hebben |
wij zouden geleend hebben |
jullie zouden geleend hebben |
jullie zouden geleend hebben |
zij zouden geleend hebben |
zij zouden geleend hebben |
|
Imperatief (gebiedende wijs) |
Gebiedende wijs
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
Lening! |
Lening! |
|