Lezen (lezen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Delen
Gekopieerd!
Vervoeging van lezen (lezen) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.
Infinitief |
Voltooid deelwoord |
Lezen (Lezen) |
Gelezen (Gelezen) |
Werkwoordsvormen
Aantonende wijs |
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) lees |
(ik) lees |
(jij) leest/lees |
(jij) leest/lees |
(hij/zij/het) leest |
(hij/zij/het) leest |
(wij) lezen |
(wij) lezen |
(jullie) lezen |
(jullie) lezen |
(zij) lezen |
(zij) lezen |
|
Onvoltooid verleden tijd (OVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) las |
(ik) las |
(jij) las |
(jij) las |
(hij/zij/het) las |
(hij/zij/het) las |
(wij) lazen |
(wij) lazen |
(jullie) lazen |
(jullie) lazen |
(zij) lazen |
(zij) lazen |
|
Voltooid tegenwoordige tijd (VTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) heb gelezen |
(ik) heb gelezen |
(jij) hebt gelezen |
(jij) hebt gelezen |
(hij/zij/het) heeft gelezen |
(hij/zij/het) heeft gelezen |
(wij) hebben gelezen |
(wij) hebben gelezen |
(jullie) hebben gelezen |
(jullie) hebben gelezen |
(zij) hebben gelezen |
(zij) hebben gelezen |
|
Voltooid verleden tijd (VVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) heb gelezen |
(ik) heb gelezen |
(jij) hebt gelezen / heb je gelezen? |
(jij) hebt gelezen / heb je gelezen? |
(hij/zij/het) heeft gelezen |
(hij/zij/het) heeft gelezen |
(wij) hebben gelezen |
(wij) hebben gelezen |
(jullie) hebben gelezen |
(jullie) hebben gelezen |
(zij) hebben gelezen |
(zij) hebben gelezen |
|
Onvoltooid toekomende tijd (OTTk)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zal/ga lezen |
(ik) zal/ga lezen |
(jij) zult/gaat lezen |
(jij) zult/gaat lezen |
(hij/zij/het) zal/gaat lezen |
(hij/zij/het) zal/gaat lezen |
(wij) zullen/gaan lezen |
(wij) zullen/gaan lezen |
(jullie) zullen/gaan lezen |
(jullie) zullen/gaan lezen |
(zij) zullen/gaan lezen |
(zij) zullen/gaan lezen |
|
Voltooid toekomende tijd (VTTk)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zal gelezen hebben |
(ik) zal gelezen hebben |
(jij) zult gelezen hebben/zal gelezen hebben |
(jij) zult gelezen hebben/zal gelezen hebben |
(hij/zij/het) zal gelezen hebben |
(hij/zij/het) zal gelezen hebben |
(wij) zullen gelezen hebben |
(wij) zullen gelezen hebben |
(jullie) zullen gelezen hebben |
(jullie) zullen gelezen hebben |
(zij) zullen gelezen hebben |
(zij) zullen gelezen hebben |
|
Conditionele wijs |
Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
ik zou lezen |
ik zou lezen |
jij zou lezen |
jij zou lezen |
hij/zij/het zou lezen |
hij/zij/het zou lezen |
wij zouden lezen |
wij zouden lezen |
jullie zouden lezen |
jullie zouden lezen |
zij zouden lezen |
zij zouden lezen |
|
Conditionele Verleden Tijd (CVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zou gelezen hebben |
(ik) zou gelezen hebben |
(jij) zou gelezen hebben |
(jij) zou gelezen hebben |
(hij/zij/het) zou gelezen hebben |
(hij/zij/het) zou gelezen hebben |
(wij) zouden gelezen hebben |
(wij) zouden gelezen hebben |
(jullie) zouden gelezen hebben |
(jullie) zouden gelezen hebben |
(zij) zouden gelezen hebben |
(zij) zouden gelezen hebben |
|
Imperatief (gebiedende wijs) |
Gebiedende wijs
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
Lees! |
Lees! |
|