10K+ studenten - 4.8/5

Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

Lopen (lopen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Vervoeging van lopen (lopen) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.

 Lopen (lopen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leermaterialen die dit werkwoord implementeren:

Niveau: A1

Module 6: De stad en het dorp (De stad en het dorp)

Les 40: Sport en beweging (Sport en beweging)

Infinitief Voltooid deelwoord
Lopen (Lopen) gelopen (gelopen)

Werkwoordsvormen

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Nederlands Nederlands
ik loop ik loop
jij loopt jij loopt
hij/zij/het loopt hij/zij/het loopt
wij lopen wij lopen
jullie lopen jullie lopen
zij lopen zij lopen

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Nederlands Nederlands
ik liep ik liep
jij liep jij liep
hij/zij/het liep hij/zij/het liep
wij liepen wij liepen
jullie liepen jullie liepen
zij liepen zij liepen

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Nederlands Nederlands
ik heb gelopen ik heb gelopen
jij hebt/ hebt gelopen jij hebt/ hebt gelopen
hij/zij/het heeft gelopen hij/zij/het heeft gelopen
wij hebben gelopen wij hebben gelopen
jullie hebben gelopen jullie hebben gelopen
zij hebben gelopen zij hebben gelopen

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Nederlands Nederlands
ik heb gelopen ik heb gelopen
jij hebt/heb gelopen jij hebt/heb gelopen
hij/zij/het heeft gelopen hij/zij/het heeft gelopen
wij hebben gelopen wij hebben gelopen
jullie hebben gelopen jullie hebben gelopen
zij hebben gelopen zij hebben gelopen

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Nederlands Nederlands
ik zal gaan lopen ik zal gaan lopen
jij zult/zal gaan lopen jij zult/zal gaan lopen
hij/zij/het zal gaan lopen hij/zij/het zal gaan lopen
wij zullen gaan lopen wij zullen gaan lopen
jullie zullen gaan lopen jullie zullen gaan lopen
zij zullen gaan lopen zij zullen gaan lopen

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Nederlands Nederlands
ik zal hebben gelopen ik zal hebben gelopen
jij zult/zal hebben gelopen jij zult/zal hebben gelopen
hij/zij/het zal hebben gelopen hij/zij/het zal hebben gelopen
wij zullen hebben gelopen wij zullen hebben gelopen
jullie zullen hebben gelopen jullie zullen hebben gelopen
zij zullen hebben gelopen zij zullen hebben gelopen
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Nederlands Nederlands
ik zou lopen ik zou lopen
jij zou lopen jij zou lopen
hij/zij/het zou lopen hij/zij/het zou lopen
wij zouden lopen wij zouden lopen
jullie zouden lopen jullie zouden lopen
zij zouden lopen zij zouden lopen

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Nederlands Nederlands
ik zou gelopen hebben ik zou gelopen hebben
jij zou gelopen hebben jij zou gelopen hebben
hij/zij/het zou gelopen hebben hij/zij/het zou gelopen hebben
wij zouden gelopen hebben wij zouden gelopen hebben
jullie zouden gelopen hebben jullie zouden gelopen hebben
zij zouden gelopen hebben zij zouden gelopen hebben
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Nederlands Nederlands
Loop! Loop!