10K+ studenten - 4.8/5
Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

Missen (missen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Vervoeging van missen (missen) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.

Missen (missen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leermaterialen die dit werkwoord implementeren:

Niveau: A2

Module 2: Maatschappij en overheid (Maatschappij en overheid)

Les 12: Mijn tijd op school (Mijn tijd op school)

Infinitief Voltooid deelwoord
Missen (Missen) Gemist (Gemist)

Werkwoordsvormen

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Nederlands Nederlands
(ik) misse (ik) misse
(jij) mist / mis (jij) mist / mis
(hij/zij/het) mist (hij/zij/het) mist
(wij) missen (wij) missen
(jullie) missen (jullie) missen
(zij) missen (zij) missen

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Nederlands Nederlands
(ik) missed (ik) missed
(jij) misste/miste (jij) misste/miste
(hij/zij/het) misste/miste (hij/zij/het) misste/miste
(wij) misten (wij) misten
(jullie) misten (jullie) misten
(zij) misten (zij) misten

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Nederlands Nederlands
(ik) heb gemist (ik) heb gemist
(jij) hebt gemist / hebt gemist (jij) hebt gemist / hebt gemist
(hij/zij/het) heeft gemist (hij/zij/het) heeft gemist
(wij) hebben gemist (wij) hebben gemist
(jullie) hebben gemist (jullie) hebben gemist
(zij) hebben gemist (zij) hebben gemist

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Nederlands Nederlands
(ik) heb gemist (ik) heb gemist
(jij) heb hebt gemist (jij) heb hebt gemist
(hij/zij/het) heeft gemist (hij/zij/het) heeft gemist
(wij) hebben gemist (wij) hebben gemist
(jullie) hebben gemist (jullie) hebben gemist
(zij) hebben gemist (zij) hebben gemist

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Nederlands Nederlands
(ik) zal missen (ik) zal missen
(jij) zal missen / zult missen (jij) zal missen / zult missen
(hij/zij/het) zal missen (hij/zij/het) zal missen
(wij) zullen missen (wij) zullen missen
(jullie) zullen missen (jullie) zullen missen
(zij) zullen missen (zij) zullen missen

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Nederlands Nederlands
(ik) zal gemist hebben (ik) zal gemist hebben
(jij) zal/zult gemist hebben (jij) zal/zult gemist hebben
(hij/zij/het) zal gemist hebben (hij/zij/het) zal gemist hebben
(wij) zullen gemist hebben (wij) zullen gemist hebben
(jullie) zullen gemist hebben (jullie) zullen gemist hebben
(zij) zullen gemist hebben (zij) zullen gemist hebben
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Nederlands Nederlands
ik zou missen ik zou missen
jij zou missen / zou jij missen jij zou missen / zou jij missen
(hij/zij/het) hij zou missen / zij zou missen / het zou missen (hij/zij/het) hij zou missen / zij zou missen / het zou missen
wij zouden missen wij zouden missen
jullie zouden missen jullie zouden missen
zij zouden missen zij zouden missen

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Nederlands Nederlands
ik zou gemist hebben ik zou gemist hebben
jij zou gemist hebben / zou je gemist hebben jij zou gemist hebben / zou je gemist hebben
hij/zij/het zou gemist hebben hij/zij/het zou gemist hebben
wij zouden gemist hebben wij zouden gemist hebben
jullie zouden gemist hebben jullie zouden gemist hebben
zij zouden gemist hebben zij zouden gemist hebben
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Nederlands Nederlands
Mis! Mis!