Omdraaien (omdraaien) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Delen
Gekopieerd!
Vervoeging van omdraaien (omdraaien) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.
Infinitief |
Voltooid deelwoord |
Omdraaien (Omdraaien) |
Omgedraaid (Omgedraaid) |
Werkwoordsvormen
Aantonende wijs |
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) draa(i) / draai |
(ik) draa(i) / draai |
(jij) draait / draai |
(jij) draait / draai |
(hij/zij/het) draait |
(hij/zij/het) draait |
(wij) draaien |
(wij) draaien |
(jullie) draaien |
(jullie) draaien |
(zij) draaien |
(zij) draaien |
|
Onvoltooid verleden tijd (OVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) draaide om/omdraaide |
(ik) draaide om/omdraaide |
(jij) draaide om/omdraaide |
(jij) draaide om/omdraaide |
(hij/zij/het) draaide om/omdraaide |
(hij/zij/het) draaide om/omdraaide |
(wij) draaiden om/omdraaiden |
(wij) draaiden om/omdraaiden |
(jullie) draaiden om/omdraaiden |
(jullie) draaiden om/omdraaiden |
(zij) draaiden om/omdraaiden |
(zij) draaiden om/omdraaiden |
|
Voltooid tegenwoordige tijd (VTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
ik heb omgedraaid |
ik heb omgedraaid |
jij hebt / je hebt omgedraaid |
jij hebt / je hebt omgedraaid |
hij/zij/het heeft omgedraaid |
hij/zij/het heeft omgedraaid |
wij hebben omgedraaid |
wij hebben omgedraaid |
jullie hebben omgedraaid |
jullie hebben omgedraaid |
zij hebben omgedraaid |
zij hebben omgedraaid |
|
Voltooid verleden tijd (VVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) heb omgedraaid |
(ik) heb omgedraaid |
(jij) hebt/hai omgedraaid |
(jij) hebt/hai omgedraaid |
(hij/zij/het) heeft omgedraaid |
(hij/zij/het) heeft omgedraaid |
(wij) hebben omgedraaid |
(wij) hebben omgedraaid |
(jullie) hebben omgedraaid |
(jullie) hebben omgedraaid |
(zij) hebben omgedraaid |
(zij) hebben omgedraaid |
|
Onvoltooid toekomende tijd (OTTk)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zal omdraaien |
(ik) zal omdraaien |
(jij) zal omdraaien / zult omdraaien |
(jij) zal omdraaien / zult omdraaien |
(hij/zij/het) zal omdraaien |
(hij/zij/het) zal omdraaien |
(wij) zullen omdraaien |
(wij) zullen omdraaien |
(jullie) zullen omdraaien |
(jullie) zullen omdraaien |
(zij) zullen omdraaien |
(zij) zullen omdraaien |
|
Voltooid toekomende tijd (VTTk)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zal (me) omgedraaid hebben |
(ik) zal (me) omgedraaid hebben |
(jij) zult (je) omgedraaid hebben / zult (je) omgedraaid hebben |
(jij) zult (je) omgedraaid hebben / zult (je) omgedraaid hebben |
(hij/zij/het) zal (zich) omgedraaid hebben |
(hij/zij/het) zal (zich) omgedraaid hebben |
(wij) zullen (ons) omgedraaid hebben |
(wij) zullen (ons) omgedraaid hebben |
(jullie) zullen (je) omgedraaid hebben |
(jullie) zullen (je) omgedraaid hebben |
(zij) zullen (zich) omgedraaid hebben |
(zij) zullen (zich) omgedraaid hebben |
|
Conditionele wijs |
Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
ik zou omdraaien |
ik zou omdraaien |
jij zou omdraaien / zou jij omdraaien |
jij zou omdraaien / zou jij omdraaien |
(hij/zij/het) hij zou omdraaien |
(hij/zij/het) hij zou omdraaien |
wij zouden omdraaien |
wij zouden omdraaien |
jullie zouden omdraaien |
jullie zouden omdraaien |
zij zouden omdraaien |
zij zouden omdraaien |
|
Conditionele Verleden Tijd (CVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
ik zou omgedraaid hebben |
ik zou omgedraaid hebben |
jij zou omgedraaid hebben / zou je omgedraaid hebben |
jij zou omgedraaid hebben / zou je omgedraaid hebben |
hij/zij/het zou omgedraaid hebben |
hij/zij/het zou omgedraaid hebben |
wij zouden omgedraaid hebben |
wij zouden omgedraaid hebben |
jullie zouden omgedraaid hebben |
jullie zouden omgedraaid hebben |
zij zouden omgedraaid hebben |
zij zouden omgedraaid hebben |
|
Imperatief (gebiedende wijs) |
Gebiedende wijs
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
Draai om! |
Draai om! |
|