Onderhandelen (onderhandelen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Delen
Gekopieerd!
Vervoeging van onderhandelen (onderhandelen) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.
Infinitief |
Voltooid deelwoord |
Onderhandelen (Onderhandelen) |
Onderhandeld (Onderhandeld) |
Werkwoordsvormen
Aantonende wijs |
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) onderhandel |
(ik) onderhandel |
(jij) onderhandelt/onderhandel |
(jij) onderhandelt/onderhandel |
(hij/zij/het) onderhandelt |
(hij/zij/het) onderhandelt |
(wij) onderhandelen |
(wij) onderhandelen |
(jullie) onderhandelen |
(jullie) onderhandelen |
(zij) onderhandelen |
(zij) onderhandelen |
|
Onvoltooid verleden tijd (OVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) onderhandelde |
(ik) onderhandelde |
(jij) onderhandelde/onderhandelde |
(jij) onderhandelde/onderhandelde |
(hij/zij/het) onderhandelde |
(hij/zij/het) onderhandelde |
(wij) onderhandelden |
(wij) onderhandelden |
(jullie) onderhandelden |
(jullie) onderhandelden |
(zij) onderhandelden |
(zij) onderhandelden |
|
Voltooid tegenwoordige tijd (VTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) heb onderhandeld |
(ik) heb onderhandeld |
(jij) hebt onderhandeld / hebt onderhandeld? |
(jij) hebt onderhandeld / hebt onderhandeld? |
(hij/zij/het) heeft onderhandeld |
(hij/zij/het) heeft onderhandeld |
(wij) hebben onderhandeld |
(wij) hebben onderhandeld |
(jullie) hebben onderhandeld |
(jullie) hebben onderhandeld |
(zij) hebben onderhandeld |
(zij) hebben onderhandeld |
|
Voltooid verleden tijd (VVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
ik heb onderhandeld |
ik heb onderhandeld |
jij hebt onderhandeld / heb jij onderhandeld |
jij hebt onderhandeld / heb jij onderhandeld |
(hij/zij/het) hij heeft onderhandeld |
(hij/zij/het) hij heeft onderhandeld |
wij hebben onderhandeld |
wij hebben onderhandeld |
jullie hebben onderhandeld |
jullie hebben onderhandeld |
zij hebben onderhandeld |
zij hebben onderhandeld |
|
Onvoltooid toekomende tijd (OTTk)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zal onderhandelen |
(ik) zal onderhandelen |
(jij) zult onderhandelen/zal onderhandelen |
(jij) zult onderhandelen/zal onderhandelen |
(hij/zij/het) zal onderhandelen |
(hij/zij/het) zal onderhandelen |
(wij) zullen onderhandelen |
(wij) zullen onderhandelen |
(jullie) zullen onderhandelen |
(jullie) zullen onderhandelen |
(zij) zullen onderhandelen |
(zij) zullen onderhandelen |
|
Voltooid toekomende tijd (VTTk)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zal onderhandeld hebben |
(ik) zal onderhandeld hebben |
(jij) zul/zal onderhandeld hebben |
(jij) zul/zal onderhandeld hebben |
(hij/zij/het) zal onderhandeld hebben |
(hij/zij/het) zal onderhandeld hebben |
(wij) zullen onderhandeld hebben |
(wij) zullen onderhandeld hebben |
(jullie) zullen onderhandeld hebben |
(jullie) zullen onderhandeld hebben |
(zij) zullen onderhandeld hebben |
(zij) zullen onderhandeld hebben |
|
Conditionele wijs |
Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
ik zou onderhandelen |
ik zou onderhandelen |
jij zou onderhandelen / zou jij onderhandelen |
jij zou onderhandelen / zou jij onderhandelen |
hij/zij/het zou onderhandelen |
hij/zij/het zou onderhandelen |
wij zouden onderhandelen |
wij zouden onderhandelen |
jullie zouden onderhandelen |
jullie zouden onderhandelen |
zij zouden onderhandelen |
zij zouden onderhandelen |
|
Conditionele Verleden Tijd (CVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zou onderhandeld hebben |
(ik) zou onderhandeld hebben |
(jij) zou onderhandeld hebben |
(jij) zou onderhandeld hebben |
(hij/zij/het) zou onderhandeld hebben |
(hij/zij/het) zou onderhandeld hebben |
(wij) zouden onderhandeld hebben |
(wij) zouden onderhandeld hebben |
(jullie) zouden onderhandeld hebben |
(jullie) zouden onderhandeld hebben |
(zij) zouden onderhandeld hebben |
(zij) zouden onderhandeld hebben |
|
Imperatief (gebiedende wijs) |
Gebiedende wijs
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
Onderhandel! |
Onderhandel! |
|