Ontbijten (ontbijten) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Delen
Gekopieerd!
Vervoeging van ontbijten (ontbijten) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.
Infinitief |
Voltooid deelwoord |
Ontbijten (Ontbijten) |
Ontbeten (Ontbeten) |
Werkwoordsvormen
Aantonende wijs |
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) ontbijt |
(ik) ontbijt |
(jij) ontbijt / ontbijt |
(jij) ontbijt / ontbijt |
(hij/zij/het) ontbijt |
(hij/zij/het) ontbijt |
(wij) ontbijten |
(wij) ontbijten |
(jullie) ontbijten |
(jullie) ontbijten |
(zij) ontbijten |
(zij) ontbijten |
|
Onvoltooid verleden tijd (OVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) ontbeet |
(ik) ontbeet |
(jij) ontbeet |
(jij) ontbeet |
(hij/zij/het) ontbeet |
(hij/zij/het) ontbeet |
(wij) ontbeten |
(wij) ontbeten |
(jullie) ontbeten |
(jullie) ontbeten |
(zij) ontbeten |
(zij) ontbeten |
|
Voltooid tegenwoordige tijd (VTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) heb ontbeten |
(ik) heb ontbeten |
(jij) hebt ontbeten |
(jij) hebt ontbeten |
(hij/zij/het) heeft ontbeten |
(hij/zij/het) heeft ontbeten |
(wij) hebben ontbeten |
(wij) hebben ontbeten |
(jullie) hebben ontbeten |
(jullie) hebben ontbeten |
(zij) hebben ontbeten |
(zij) hebben ontbeten |
|
Voltooid verleden tijd (VVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) heb ontbeten |
(ik) heb ontbeten |
(jij) hebt ontbeten |
(jij) hebt ontbeten |
(hij/zij/het) heeft ontbeten |
(hij/zij/het) heeft ontbeten |
(wij) hebben ontbeten |
(wij) hebben ontbeten |
(jullie) hebben ontbeten |
(jullie) hebben ontbeten |
(zij) hebben ontbeten |
(zij) hebben ontbeten |
|
Onvoltooid toekomende tijd (OTTk)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zal ontbeten hebben |
(ik) zal ontbeten hebben |
(jij) zult ontbeten hebben |
(jij) zult ontbeten hebben |
(hij/zij/het) zal ontbeten hebben |
(hij/zij/het) zal ontbeten hebben |
(wij) zullen ontbeten hebben |
(wij) zullen ontbeten hebben |
(jullie) zullen ontbeten hebben |
(jullie) zullen ontbeten hebben |
(zij) zullen ontbeten hebben |
(zij) zullen ontbeten hebben |
|
Voltooid toekomende tijd (VTTk)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zal ontbeten hebben |
(ik) zal ontbeten hebben |
(jij) zult/zal ontbeten hebben |
(jij) zult/zal ontbeten hebben |
(hij/zij/het) zal ontbeten hebben |
(hij/zij/het) zal ontbeten hebben |
(wij) zullen ontbeten hebben |
(wij) zullen ontbeten hebben |
(jullie) zullen ontbeten hebben |
(jullie) zullen ontbeten hebben |
(zij) zullen ontbeten hebben |
(zij) zullen ontbeten hebben |
|
Conditionele wijs |
Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zou ontbijten |
(ik) zou ontbijten |
(jij) zou ontbijten |
(jij) zou ontbijten |
(hij/zij/het) zou ontbijten |
(hij/zij/het) zou ontbijten |
(wij) zouden ontbijten |
(wij) zouden ontbijten |
(jullie) zouden ontbijten |
(jullie) zouden ontbijten |
(zij) zouden ontbijten |
(zij) zouden ontbijten |
|
Conditionele Verleden Tijd (CVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zou ontbeten hebben |
(ik) zou ontbeten hebben |
(jij) zou ontbeten hebben |
(jij) zou ontbeten hebben |
(hij/zij/het) zou ontbeten hebben |
(hij/zij/het) zou ontbeten hebben |
(wij) zouden ontbeten hebben |
(wij) zouden ontbeten hebben |
(jullie) zouden ontbeten hebben |
(jullie) zouden ontbeten hebben |
(zij) zouden ontbeten hebben |
(zij) zouden ontbeten hebben |
|
Imperatief (gebiedende wijs) |
Gebiedende wijs
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
Ontbijt! |
Ontbijt! |
|