10K+ studenten - 4.8/5

Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

Opstaan (opstaan) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Vervoeging van opstaan (opstaan) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.

 Opstaan (opstaan) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leermaterialen die dit werkwoord implementeren:

Niveau: A1

Module 3: Dag tot dag (Dag tot dag)

Les 16: Dagelijkse routines (Dagelijkse routines)

Infinitief Voltooid deelwoord
Opstaan (Opstaan) Opgestaan (Opgestaan)

Werkwoordsvormen

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Nederlands Nederlands
ik sta op ik sta op
jij staat op jij staat op
hij/zij/het staat op hij/zij/het staat op
wij staan op wij staan op
jullie staan op jullie staan op
zij staan op zij staan op

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Nederlands Nederlands
ik stond op ik stond op
jij stond op jij stond op
hij/zij/het stond op hij/zij/het stond op
wij stonden op wij stonden op
jullie stonden op jullie stonden op
zij stonden op zij stonden op

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Nederlands Nederlands
ik ben opgestaan ik ben opgestaan
jij bent opgestaan jij bent opgestaan
hij/zij/het is opgestaan hij/zij/het is opgestaan
wij zijn opgestaan wij zijn opgestaan
jullie zijn opgestaan jullie zijn opgestaan
zij zijn opgestaan zij zijn opgestaan

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Nederlands Nederlands
ik ben opgestaan ik ben opgestaan
jij bent opgestaan jij bent opgestaan
hij/zij/het is opgestaan hij/zij/het is opgestaan
wij zijn opgestaan wij zijn opgestaan
jullie zijn opgestaan jullie zijn opgestaan
zij zijn opgestaan zij zijn opgestaan

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Nederlands Nederlands
ik zal opgestaan zijn ik zal opgestaan zijn
jij zult/zult opgestaan zijn jij zult/zult opgestaan zijn
hij/zij/het zal opgestaan zijn hij/zij/het zal opgestaan zijn
wij zullen opgestaan zijn wij zullen opgestaan zijn
jullie zullen opgestaan zijn jullie zullen opgestaan zijn
zij zullen opgestaan zijn zij zullen opgestaan zijn

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Nederlands Nederlands
ik zal zijn opgestaan ik zal zijn opgestaan
jij zult zijn opgestaan jij zult zijn opgestaan
hij/zij/het zal zijn opgestaan hij/zij/het zal zijn opgestaan
wij zullen zijn opgestaan wij zullen zijn opgestaan
jullie zullen zijn opgestaan jullie zullen zijn opgestaan
zij zullen zijn opgestaan zij zullen zijn opgestaan
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Nederlands Nederlands
ik zou opstaan ik zou opstaan
jij zou opstaan jij zou opstaan
hij/zij/het zou opstaan hij/zij/het zou opstaan
wij zouden opstaan wij zouden opstaan
jullie zouden opstaan jullie zouden opstaan
zij zouden opstaan zij zouden opstaan

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Nederlands Nederlands
ik zou opgestaan zijn ik zou opgestaan zijn
jij zou opgestaan zijn jij zou opgestaan zijn
hij/zij/het zou opgestaan zijn hij/zij/het zou opgestaan zijn
wij zouden opgestaan zijn wij zouden opgestaan zijn
jullie zouden opgestaan zijn jullie zouden opgestaan zijn
zij zouden opgestaan zijn zij zouden opgestaan zijn
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Nederlands Nederlands
Sta op! Sta op!