Reizen (reizen) - Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Onvoltooid tegenwoordige tijd , aantonende wijs)

 Reizen (reizen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Reizen - Vervoeging van Reizen in het Nederlands: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, aantonende wijs (Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs).

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Onvoltooid tegenwoordige tijd , aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Reizen (reizen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Nederlandse les - Vakantieplannen (Vakantieplannen)

Vervoeging van reizen in de onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)

Nederlands Nederlands
ik reis ik reis
jij reist jij reist
hij/zij/het reist hij/zij/het reist
wij reizen wij reizen
jullie reizen jullie reizen
zij reizen zij reizen

Voorbeeldzinnen

Nederlands Nederlands
Ik reis graag naar nieuwe plekken. Ik reis graag naar nieuwe plekken.
Jij reist volgende week naar Spanje. Jij reist volgende week naar Spanje.
Hij reist met een groep toeristen. Hij reist met een groep toeristen.
Wij reizen elke zomer naar Frankrijk. Wij reizen elke zomer naar Frankrijk.
Jullie reizen met het reisbureau voor vakantie. Jullie reizen met het reisbureau voor vakantie.
Zij reizen binnenkort voor de excursie. Zij reizen binnenkort voor de excursie.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

reizen, reis, reist

1.
Ik ... graag naar nieuwe plekken.
(Ik reis graag naar nieuwe plekken.)
2.
Jullie ... met het reisbureau voor vakantie.
(Jullie reizen met het reisbureau voor vakantie.)
3.
Hij ... met een groep toeristen.
(Hij reist met een groep toeristen.)
4.
Wij ... elke zomer naar frankrijk.
(Wij reizen elke zomer naar frankrijk.)
5.
Jij ... volgende week naar spanje.
(Jij reist volgende week naar spanje.)
6.
Zij ... binnenkort voor de excursie.
(Zij reizen binnenkort voor de excursie.)