Reizen (reizen) - Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Onvoltooid tegenwoordige tijd , aantonende wijs)

 Reizen (reizen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Reizen - Vervoeging van Reizen in het Nederlands: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, aantonende wijs (Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs).

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Onvoltooid tegenwoordige tijd , aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Reizen (reizen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Nederlandse les - Vakantieplannen (Vakantieplannen)

Vervoeging van reizen in de onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)

Nederlands Nederlands
(ik) reis (ik) reis
(jij) reist (jij) reist
(hij/zij/het) reist (hij/zij/het) reist
(wij) reizen (wij) reizen
(jullie) reizen (jullie) reizen
(zij) reizen (zij) reizen

Voorbeeldzinnen

Nederlands Nederlands
Ik reis volgende week naar het eiland. Ik reis volgende week naar het eiland.
Reist jij met de vlucht naar het strand? Reist jij met de vlucht naar het strand?
Hij reist met de reisleider op excursie. Hij reist met de reisleider op excursie.
Wij reizen samen naar het vakantieadres. Wij reizen samen naar het vakantieadres.
Jullie reizen met het reisbureau mee. Jullie reizen met het reisbureau mee.
Zij reizen graag naar de zee om te ontspannen. Zij reizen graag naar de zee om te ontspannen.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

reizen, reis, reist

1.
Ik ... volgende week naar het eiland.
(Ik reis volgende week naar het eiland.)
2.
Jullie ... met het reisbureau mee.
(Jullie reizen met het reisbureau mee.)
3.
Hij ... met de reisleider op excursie.
(Hij reist met de reisleider op excursie.)
4.
Wij ... samen naar het vakantieadres.
(Wij reizen samen naar het vakantieadres.)
5.
... jij met de vlucht naar het strand?
(Reist jij met de vlucht naar het strand?)
6.
Zij ... graag naar de zee om te ontspannen.
(Zij reizen graag naar de zee om te ontspannen.)