Schoonmaken (schoonmaken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Delen
Gekopieerd!
Vervoeging van schoonmaken (schoonmaken) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.
Leermaterialen die dit werkwoord implementeren:
Niveau:
A1
Module 5:
Thuis
(Thuis)
Les 31:
Ons huis
(Ons huis)
Infinitief |
Voltooid deelwoord |
Schoonmaken (Schoonmaken) |
Schoongemaakt (Schoongemaakt) |
Werkwoordsvormen
Aantonende wijs |
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) maak schoon |
(ik) maak schoon |
(jij) maakt schoon |
(jij) maakt schoon |
(hij/zij/het) maakt schoon |
(hij/zij/het) maakt schoon |
(wij) maken schoon |
(wij) maken schoon |
(jullie) maken schoon |
(jullie) maken schoon |
(zij) maken schoon |
(zij) maken schoon |
|
Onvoltooid verleden tijd (OVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) maakte schoon |
(ik) maakte schoon |
(jij) maakte schoon |
(jij) maakte schoon |
(hij/zij/het) maakte schoon |
(hij/zij/het) maakte schoon |
(wij) maakten schoon |
(wij) maakten schoon |
(jullie) maakten schoon |
(jullie) maakten schoon |
(zij) maakten schoon |
(zij) maakten schoon |
|
Voltooid tegenwoordige tijd (VTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) heb schoongemaakt |
(ik) heb schoongemaakt |
(jij) hebt schoongemaakt / heeft schoongemaakt |
(jij) hebt schoongemaakt / heeft schoongemaakt |
(hij/zij/het) heeft schoongemaakt |
(hij/zij/het) heeft schoongemaakt |
(wij) hebben schoongemaakt |
(wij) hebben schoongemaakt |
(jullie) hebben schoongemaakt |
(jullie) hebben schoongemaakt |
(zij) hebben schoongemaakt |
(zij) hebben schoongemaakt |
|
Voltooid verleden tijd (VVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) heb schoongemaakt |
(ik) heb schoongemaakt |
(jij) hebt/heb schoongemaakt |
(jij) hebt/heb schoongemaakt |
(hij/zij/het) heeft schoongemaakt |
(hij/zij/het) heeft schoongemaakt |
(wij) hebben schoongemaakt |
(wij) hebben schoongemaakt |
(jullie) hebben schoongemaakt |
(jullie) hebben schoongemaakt |
(zij) hebben schoongemaakt |
(zij) hebben schoongemaakt |
|
Onvoltooid toekomende tijd (OTTk)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zal schoonmaken |
(ik) zal schoonmaken |
(jij) zult/sal schoonmaken |
(jij) zult/sal schoonmaken |
(hij/zij/het) zal schoonmaken |
(hij/zij/het) zal schoonmaken |
(wij) zullen schoonmaken |
(wij) zullen schoonmaken |
(jullie) zullen schoonmaken |
(jullie) zullen schoonmaken |
(zij) zullen schoonmaken |
(zij) zullen schoonmaken |
|
Voltooid toekomende tijd (VTTk)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zal hebben schoongemaakt |
(ik) zal hebben schoongemaakt |
(jij) zult/zal hebben schoongemaakt |
(jij) zult/zal hebben schoongemaakt |
(hij/zij/het) zal hebben schoongemaakt |
(hij/zij/het) zal hebben schoongemaakt |
(wij) zullen hebben schoongemaakt |
(wij) zullen hebben schoongemaakt |
(jullie) zullen hebben schoongemaakt |
(jullie) zullen hebben schoongemaakt |
(zij) zullen hebben schoongemaakt |
(zij) zullen hebben schoongemaakt |
|
Conditionele wijs |
Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zou schoonmaken |
(ik) zou schoonmaken |
(jij) zou schoonmaken |
(jij) zou schoonmaken |
(hij/zij/het) zou schoonmaken |
(hij/zij/het) zou schoonmaken |
(wij) zouden schoonmaken |
(wij) zouden schoonmaken |
(jullie) zouden schoonmaken |
(jullie) zouden schoonmaken |
(zij) zouden schoonmaken |
(zij) zouden schoonmaken |
|
Conditionele Verleden Tijd (CVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zou schoongemaakt hebben |
(ik) zou schoongemaakt hebben |
(jij) zou schoongemaakt hebben |
(jij) zou schoongemaakt hebben |
(hij/zij/het) zou schoongemaakt hebben |
(hij/zij/het) zou schoongemaakt hebben |
(wij) zouden schoongemaakt hebben |
(wij) zouden schoongemaakt hebben |
(jullie) zouden schoongemaakt hebben |
(jullie) zouden schoongemaakt hebben |
(zij) zouden schoongemaakt hebben |
(zij) zouden schoongemaakt hebben |
|
Imperatief (gebiedende wijs) |
Gebiedende wijs
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
Maak schoon! |
Maak schoon! |
|