Sturen (sturen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Delen
Gekopieerd!
Vervoeging van sturen (sturen) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.
Infinitief |
Voltooid deelwoord |
Sturen (Sturen) |
Gestuurd (Gestuurd) |
Werkwoordsvormen
Aantonende wijs |
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) stuur |
(ik) stuur |
(jij) stuurt/stuur |
(jij) stuurt/stuur |
(hij/zij/het) stuurt |
(hij/zij/het) stuurt |
(wij) sturen |
(wij) sturen |
(jullie) sturen |
(jullie) sturen |
(zij) sturen |
(zij) sturen |
|
Onvoltooid verleden tijd (OVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) stuurde |
(ik) stuurde |
(jij) stuurde/stuurde |
(jij) stuurde/stuurde |
(hij/zij/het) stuurde |
(hij/zij/het) stuurde |
(wij) stuurden |
(wij) stuurden |
(jullie) stuurden |
(jullie) stuurden |
(zij) stuurden |
(zij) stuurden |
|
Voltooid tegenwoordige tijd (VTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) heb gestuurd |
(ik) heb gestuurd |
(jij) hebt gestuurd / hebt gestuurd |
(jij) hebt gestuurd / hebt gestuurd |
(hij/zij/het) heeft gestuurd |
(hij/zij/het) heeft gestuurd |
(wij) hebben gestuurd |
(wij) hebben gestuurd |
(jullie) hebben gestuurd |
(jullie) hebben gestuurd |
(zij) hebben gestuurd |
(zij) hebben gestuurd |
|
Voltooid verleden tijd (VVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
ik had gestuurd |
ik had gestuurd |
jij had gestuurd / had jij gestuurd |
jij had gestuurd / had jij gestuurd |
hij/zij/het had gestuurd |
hij/zij/het had gestuurd |
wij hadden gestuurd |
wij hadden gestuurd |
jullie hadden gestuurd |
jullie hadden gestuurd |
zij hadden gestuurd |
zij hadden gestuurd |
|
Onvoltooid toekomende tijd (OTTk)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zal sturen |
(ik) zal sturen |
(jij) zal/zult sturen |
(jij) zal/zult sturen |
(hij/zij/het) zal sturen |
(hij/zij/het) zal sturen |
(wij) zullen sturen |
(wij) zullen sturen |
(jullie) zullen sturen |
(jullie) zullen sturen |
(zij) zullen sturen |
(zij) zullen sturen |
|
Voltooid toekomende tijd (VTTk)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zal hebben gestuurd/zal gestuurd hebben |
(ik) zal hebben gestuurd/zal gestuurd hebben |
(jij) zal hebben gestuurd/zal gestuurd hebben |
(jij) zal hebben gestuurd/zal gestuurd hebben |
(hij/zij/het) zal hebben gestuurd/zal gestuurd hebben |
(hij/zij/het) zal hebben gestuurd/zal gestuurd hebben |
(wij) zullen hebben gestuurd/zullen gestuurd hebben |
(wij) zullen hebben gestuurd/zullen gestuurd hebben |
(jullie) zullen hebben gestuurd/zullen gestuurd hebben |
(jullie) zullen hebben gestuurd/zullen gestuurd hebben |
(zij) zullen hebben gestuurd/zullen gestuurd hebben |
(zij) zullen hebben gestuurd/zullen gestuurd hebben |
|
Conditionele wijs |
Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
ik zou hebben gestuurd |
ik zou hebben gestuurd |
jij zou hebben gestuurd |
jij zou hebben gestuurd |
hij/zij/het zou hebben gestuurd |
hij/zij/het zou hebben gestuurd |
wij zouden hebben gestuurd |
wij zouden hebben gestuurd |
jullie zouden hebben gestuurd |
jullie zouden hebben gestuurd |
zij zouden hebben gestuurd |
zij zouden hebben gestuurd |
|
Conditionele Verleden Tijd (CVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
ik zou gestuurd hebben |
ik zou gestuurd hebben |
jij zou gestuurd hebben / zou je gestuurd hebben |
jij zou gestuurd hebben / zou je gestuurd hebben |
(hij/zij/het) hij zou gestuurd hebben / zij zou gestuurd hebben / het zou gestuurd hebben |
(hij/zij/het) hij zou gestuurd hebben / zij zou gestuurd hebben / het zou gestuurd hebben |
wij zouden gestuurd hebben |
wij zouden gestuurd hebben |
jullie zouden gestuurd hebben |
jullie zouden gestuurd hebben |
zij zouden gestuurd hebben |
zij zouden gestuurd hebben |
|
Imperatief (gebiedende wijs) |
Gebiedende wijs
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
Stuur! |
Stuur! |
|