Vergaderen (vergaderen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Delen
Gekopieerd!
Vervoeging van vergaderen (vergaderen) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.
Infinitief |
Voltooid deelwoord |
Vergaderen (Vergaderen) |
Vergaderd (Vergaderd) |
Werkwoordsvormen
Aantonende wijs |
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) vergader |
(ik) vergader |
(jij) vergadert/vergader jij |
(jij) vergadert/vergader jij |
(hij/zij/het) vergadert |
(hij/zij/het) vergadert |
(wij) vergaderen |
(wij) vergaderen |
(jullie) vergaderen |
(jullie) vergaderen |
(zij) vergaderen |
(zij) vergaderen |
|
Onvoltooid verleden tijd (OVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) vergaderde |
(ik) vergaderde |
(jij) vergaderde |
(jij) vergaderde |
(hij/zij/het) vergaderde |
(hij/zij/het) vergaderde |
(wij) vergaderden |
(wij) vergaderden |
(jullie) vergaderden |
(jullie) vergaderden |
(zij) vergaderden |
(zij) vergaderden |
|
Voltooid tegenwoordige tijd (VTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) heb vergaderd |
(ik) heb vergaderd |
(jij) hebt vergaderd / hebt vergaderd |
(jij) hebt vergaderd / hebt vergaderd |
(hij/zij/het) heeft vergaderd |
(hij/zij/het) heeft vergaderd |
(wij) hebben vergaderd |
(wij) hebben vergaderd |
(jullie) hebben vergaderd |
(jullie) hebben vergaderd |
(zij) hebben vergaderd |
(zij) hebben vergaderd |
|
Voltooid verleden tijd (VVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) had vergaderd |
(ik) had vergaderd |
(jij) had vergaderd |
(jij) had vergaderd |
(hij/zij/het) had vergaderd |
(hij/zij/het) had vergaderd |
(wij) hadden vergaderd |
(wij) hadden vergaderd |
(jullie) hadden vergaderd |
(jullie) hadden vergaderd |
(zij) hadden vergaderd |
(zij) hadden vergaderd |
|
Onvoltooid toekomende tijd (OTTk)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zal vergaderen |
(ik) zal vergaderen |
(jij) zult vergaderen / zal vergaderen |
(jij) zult vergaderen / zal vergaderen |
(hij/zij/het) zal vergaderen |
(hij/zij/het) zal vergaderen |
(wij) zullen vergaderen |
(wij) zullen vergaderen |
(jullie) zullen vergaderen |
(jullie) zullen vergaderen |
(zij) zullen vergaderen |
(zij) zullen vergaderen |
|
Voltooid toekomende tijd (VTTk)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zal hebben vergaderd |
(ik) zal hebben vergaderd |
(jij) zal hebben vergaderd / zul hebben vergaderd |
(jij) zal hebben vergaderd / zul hebben vergaderd |
(hij/zij/het) zal hebben vergaderd |
(hij/zij/het) zal hebben vergaderd |
(wij) zullen hebben vergaderd |
(wij) zullen hebben vergaderd |
(jullie) zullen hebben vergaderd |
(jullie) zullen hebben vergaderd |
(zij) zullen hebben vergaderd |
(zij) zullen hebben vergaderd |
|
Conditionele wijs |
Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
ik zou vergaderen |
ik zou vergaderen |
jij zou vergaderen / zou jij vergaderen? |
jij zou vergaderen / zou jij vergaderen? |
hij/zij/het zou vergaderen |
hij/zij/het zou vergaderen |
wij zouden vergaderen |
wij zouden vergaderen |
jullie zouden vergaderen |
jullie zouden vergaderen |
zij zouden vergaderen |
zij zouden vergaderen |
|
Conditionele Verleden Tijd (CVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
ik zou vergaderd hebben |
ik zou vergaderd hebben |
jij zou vergaderd hebben / zou jij vergaderd hebben |
jij zou vergaderd hebben / zou jij vergaderd hebben |
(hij/zij/het) hij zou vergaderd hebben / zij zou vergaderd hebben / het zou vergaderd hebben |
(hij/zij/het) hij zou vergaderd hebben / zij zou vergaderd hebben / het zou vergaderd hebben |
wij zouden vergaderd hebben |
wij zouden vergaderd hebben |
jullie zouden vergaderd hebben |
jullie zouden vergaderd hebben |
zij zouden vergaderd hebben |
zij zouden vergaderd hebben |
|
Imperatief (gebiedende wijs) |
Gebiedende wijs
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
Vergader! |
Vergader! |
|